Hoe verandert het afvoerregime van de Rijn in de toekomst, en welke impact heeft dit op zoetwaterbeschikbaarheid, waterveiligheid, natuur en bevaarbaarheid? : Verslaglegging hackathon over de implicaties van de KNMI’23-scenario’s
Auteur(s) |
G.J. ter Maat
|
N.E.M. Asselman
|
M.J.P. Mens
|
W.E. Penning
|
F.C. Sperna Weiland
Publicatie type | Rapport Deltares
Dit rapport doet verslag van de ‘hackathon Rijnstroomgebied’ die experts van Deltares in samenwerking met experts van Staf Deltacommissaris, DGWB en RWS in het laatste kwartaal van 2023 hebben gehouden. Centrale vraag was: Hoe verandert het afvoerregime van de Rijn in de toekomst volgens de KNMI’23-scenario’s? Welke impact heeft dit op de zoetwaterbeschikbaarheid, waterveiligheid, natuur en bevaarbaarheid in Nederland?
Aanleiding voor de hackathon waren de nieuwe KNMI’23-scenario’s die recent zijn uitgekomen. De KNMI’23-scenario’s omvatten vier nieuwe scenario’s voor het klimaat in Nederland zoals het zich rond 2050, 2100 en 2150 kan manifesteren. Deze vier zijn gebaseerd op een hoog uitstootscenario (‘H’), een laag uitstootscenario (‘L’) en een gematigd uitstootscenario (‘G’). Voor elk van deze drie uitstootscenario’s is vervolgens een nat (n) en een droog (d) scenario afgeleid. Voor de zo samengestelde klimaatscenario’s heeft Deltares in opdracht van het ministerie afvoerreeksen voor de Rijn en Maas afgeleid.
Na een presentatie van de KNMI’23 klimaatscenario’s en afvoerscenario’s, is tijdens de ‘Hackathondag’ op basis van expertoordeel verkend wat de gevolgen van de nieuwe KNMI’23-scenario’s voor verschillende thema’s zijn: zoetwaterbeschikbaarheid, waterveiligheid, natuur en grondwater, en bevaarbaarheid en morfologie.
Na de hackathondag is nog een aanvullende analyse uitgevoerd. Dit betrof een korte studie, op basis van beschikbare kennis en eenvoudige effectrelaties, waarin een eerste duiding van de nieuwe KNMI’23-scenario’s voor droogte en zoetwatervoorziening in Nederland is gegeven.
Uit de analyses blijkt dat we ons moeten voorbereiden op frequenter droge zomers die we nu nog als uitzonderlijk beschouwen. Hierdoor krijgen we mogelijk vaker met watertekorten te maken dan de eerdere knelpuntenanalyses van het Deltaprogramma Zoetwater aangaven. Of droogte ook tot watertekort leidt, hangt mede af van de beschikbaarheid van water uit de grote rivieren, dus van het samenvallen van droogte met lage afvoeren.
Doordat het verdampingstekort in de zomer groter wordt dan eerder gedacht, zullen bovendien de zomergrondwaterstanden in de ontwaterde zandgebieden naar verwachting iets verder uitzakken, en zullen zomergrondwaterstanden in de infiltratiegebieden minder stijgen dan in de vorige scenario’s.
Voor de bevaarbaarheid van de grote rivieren moet rekening worden gehouden met een daling van de afvoer die 5% van de tijd wordt onderschreden (als maat voor de OLA). In het meest extreme scenario komt de 5% afvoer wel iets hoger uit dan eerder gedacht, rond 915 m3/s in zichtjaar 2050, en in het lage-uitstoot scenario stabiliseert de daling na 2050 rond 960 m3/s.
Verder worden in het rapport een tweetal aandachtspunten benoemd die uit dit onderzoek naar voren zijn gekomen en die bij het versterken van de kennisbasis belangrijk zijn:
1 Aandacht voor het goed laten landen van de inzichten uit de KNMI’23-scenario’s in studies voor beheer en beleid.
2 Aandacht voor het vergroten van systeemkennis vanuit het perspectief van het gehele (internationale) stroomgebied
Tot slot is samenwerking met de verschillende Rijncommissies, overheden en kennisinstituten in het Rijnstroomgebied essentieel om de huidige kennisbasis te verbreden.