Knelpuntanalyse Glinder en Groote Siege : conceptueel model en handelingsperspectief voor knelpunten in de vaargeul Lauwersoog-Schiermonnikoog
Auteur(s) |
C.H. Meijers
|
R. van Weerdenburg
|
B.T. Grasmeijer
|
K. Lenstra
|
J. Cleveringa
Publicatie type | Rapport Deltares
Dit rapport beschrijft de morfologische ontwikkeling van de geulen Glinder en Groote Siege ten zuidwesten van Schiermonnikoog. In beide geulen, die onderdeel uitmaken van de vaarroute van Lauwersoog naar Schiermonnikoog, wordt de laatste jaren onderhoudsbaggerwerk uitgevoerd. De Zoutkamperlaag is de hoofdgeul in het bekken van het Friesche Zeegat en loopt van het zeegat tot Lauwersoog. De Glinder vormt een verbinding tussen de hoofdgeul Zoutkamperlaag en het Gat van Schiermonnikoog. De Groote Siege is een geuluiteinde op het laatste stuk van de veerroute en loopt tot aan de veerdam. Om inzicht te krijgen in de verwachte ontwikkelingen van deze twee knelpunten, worden eerst de grootschalige ontwikkelingen in het bekken Zoutkamperlaag vanaf de afsluiting van de Lauwerszee in 1969 beschreven waarna wordt ingezoomd op de kleinere schaal van Glinder en Groote Siege.
Sinds de afsluiting van de Lauwerszee in 1969 is het getijvolume met 35 tot 43% afgenomen (Oost, 1995; Postma & Reenders, 1986) en is het zwaartepunt van het zuiden naar het oosten verplaatst. Als initiële reactie op de afsluiting is het wantij oostelijk verplaatst en hebben de geulsystemen zich oostwaarts uitgebreid. In de hoofdgeulen vond sterke sedimentatie plaats, met zand afkomstig uit de buitendelta en slib uit de Noordzee. Na geleidelijke morfologische aanpassing schuift het wantij weer deels terug.
Sinds het begin van de 21ste eeuw is er sprake van een overgang naar een tweegeulenconfiguratie. De nieuwe geul Binnenplaatgat heeft zich oostwaarts van de oude hoofdgeul Zoutkamperlaag gevormd en is snel in diepte toegenomen. Tegelijkertijd is in de Zoutkamperlaag sprake van verzanding en steeds verdere uitbochting. Modelberekeningen laten zien dat de debieten door de Zoutkamperlaag gestaag afnemen terwijl het Binnenplaatgat aan belang wint. Met het noordoostwaarts verschoven zwaartepunt na de afsluiting ligt het Binnenplaatgat gunstiger om het bekken te bedienen. Gezien de huidige ontwikkelingen is het waarschijnlijk dat het Binnenplaatgat op termijn de functie van de huidige hoofdgeul Zoutkamperlaag zal overnemen.
De morfologische ontwikkeling van de Glinder wordt sterk beïnvloed door deze grootschalige ontwikkelingen in het bekken. De Glinder is in de jaren ’70 gevormd als verbinding tussen de Zoutkamperlaag en het Gat van Schiermonnikoog. Via de Glinder werd het noordelijk deel van het bekken door de hoofdgeul Zoutkamperlaag gevoed. Sinds 1994 is de stroming over de Glinder gestaag omgekeerd. Met de groeiende invloed van het Binnenplaatgat, dat de watertoevoer naar het noordelijke deel van het bekken heeft overgenomen, is de uitwisseling tussen de Zoutkamperlaag en het Gat van Schiermonnikoog gestagneerd. In de modelberekeningen met de bodem uit 2018 is zelfs de omgekeerde beweging zichtbaar: het zuidelijke deel van de Zoutkamperlaag wordt (deels) gevoed door het nieuw gevormde Binnenplaatgat. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid dat er op termijn geulvorming plaats zal vinden tussen het Binnenplaatgat en de Zoutkamperlaag, welke de bevaarbaarheid over het drempelgebied rondom de Glinder zou vergroten. De toekomstige ontwikkeling van de Glinder kan niet los worden gezien van deze grootschalige ontwikkelingen. De verwachting is dat de geplande verlegging van de Glinder voorgesteld door Lenstra (2023) zal zorgen dat de geul in lijn komt te liggen met de nieuwe stroomrichting en hierdoor op termijn het baggeronderhoud af zal nemen.
De geul Groote Siege staat in verbinding met het zuidelijker gelegen geulsysteem Brakzandstergat. In de jaren ’80 vond in het Brakzandstergat een oostwaartse uitbreiding plaats die gepaard ging met de oostwaartse verplaatsing van het wantij na de afsluiting van de Lauwerszee. In diezelfde periode trok het geuluiteinde van de Groote Siege zich terug tot de veerdam. Hoogstwaarschijnlijk zijn de Groote Siege en het Brakzandstergat concurrerende geulsystemen, en is de uitbreiding van het Brakzandstergat ten koste gegaan van het kombergingsgebied van de Groote Siege. De afgelopen twintig jaar zijn zowel de Groote Siege als het Brakzandstergat relatief stabiel. Ook in de debieten die volgen uit modelberekeningen zijn tussen 1994 en 2018 geen grote ontwikkelingen zichtbaar. Er wordt verwacht dat de onderhoudsbehoefte van dit gebied de komende jaren stabiel blijft.