zoetwaterbalans van laag Nederland in een warmer klimaat
Auteur(s) |
M.J.P. Mens
|
J.R. Pouwels
|
O.M. Weiler
|
J.R. Delsman
|
Y. Huismans
Publicatie type | Rapport Deltares
Klimaatverandering, inclusief zeespiegelstijging, zorgt voor een toename van de watervraag in een droge zomer en de afname van waterbeschikbaarheid uit de grote rivieren. De kans op zoetwatertekorten neemt hierdoor toe. De totale waterbalans (vraag versus beschikbaarheid) voor laag Nederland bij zowel klimaatopwarming als versnelde zeespiegelstijging is echter niet goed in beeld. De vraag die in dit rapport wordt beantwoord luidt:
Wat is de zoetwaterbalans van laag Nederland tijdens droogte en hoe verandert deze bij klimaatopwarming en zeespiegelstijging van 1 en 2 meter? Om deze vraag te beantwoorden zijn gegevens uit verschillende rapporten van zowel Deltaprogramma Zoetwater als Kennisprogramma Zeespiegelstijging gecombineerd en is op basis daarvan de zoetwaterbalans van laag Nederland opgesteld. Dit rapport geeft een toelichting op de gehanteerde werkwijze, een onderbouwing van de getallen, en waar mogelijk duiding aan de onzekerheid van de gebruikte getallen. Conclusie .Uit de waterbalansfiguren blijkt dat het watertekort (het verschil tussen watervraag en wateraanbod) tijdens extreme droogte flink toeneemt als het klimaat verder opwarmt én de zeespiegel verder stijgt én dezelfde eisen worden gesteld aan de waterkwaliteit als nu. De effecten van zeespiegelstijging, neerslagtekort-toename en lagere rivierafvoeren spelen hierin allemaal een grote rol. In zo’n droge zomermaand is de watervraag, bij 1 en 2 meter zeespiegelstijging, circa twee keer zo groot als de wateraanvoer van de Rijn. De watervraag neemt bij zeespiegelstijging toe doordat meer water nodig is om zoutindringing op het hoofdwatersysteem en in het regionale watersysteem tegen te gaan. Sommige termen in de waterbalans zijn zeer onzeker en vragen om nader onderzoek, zoals de doorspoelvraag van de Afsluitdijk en het minimum debiet voor de Nieuwe Waterweg. De verwachting is dat met meer onderzoek, en zeker met nader te bepalen maatregelen op de spui- en schutsluizen, de doorspoelvraag voor de Afsluitdijk naar beneden kan worden bijgesteld. Ook de doorspoelvraag van polders is vermoedelijk aan de hoge kant, doordat geen rekening is gehouden met mogelijk hergebruik van water binnen een beheergebied. Daar staat tegenover dat de regionale watervraag mogelijk naar boven moet worden bijgesteld, omdat ‘nieuwe’ watervragers nog niet zijn meegenomen, zoals de extra watervraag voor peilbeheer voor het nathouden van de veengebieden en de watervraag van stedelijk gebied.