Effectief ingrijpen tegen zandhonger in de Oosterschelde
Een belangrijke vraag want naast achteruitgang van de natuur kan zandhonger in de Oosterschelde, maar ook in vergelijkbare systemen wereldwijd, op de lange termijn ook veiligheidsproblemen voor het achterland opleveren. Om voorbereid te zijn op een onzekere toekomst van de platen, schorren en slikken in intergetijdengebieden is er onlangs een ‘kenniscommunity suppleties voor natuur’ opgericht. Deze gemeenschap gaat een kennisagenda opstellen voor 2024-2033.
De Oosterschelde heeft al jaren zandhonger. Door de aanleg van de Oosterscheldekering zijn de geulen te groot en komt er te weinig sediment het systeem in, waardoor de ecologisch waardevolle platen, slikken en schorren afkalven. Zeespiegelstijging versterkt de druk op de platen en maakt de gevolgen op termijn alleen maar groter.
Zandhonger is niet nieuw, maar wordt versterkt door zeespiegelstijging
Zandhonger is slecht nieuws voor de natuur in het Oosterscheldegebied en uiteindelijk ook voor de veiligheid van het achterland. De platen, slikken en schorren zijn een belangrijke pleisterplaats en zorgen voor rustplekken en voedsel van zeehonden, vogels en vissen. Daarnaast werken ze als natuurlijke golfbrekers.
Rijkswaterstaat heeft de afgelopen 15 jaar hard gewerkt om de platen, schorren en slikken in goede conditie te houden. Dat doen ze door deze gebieden in de Oosterschelde terug op hoogte te brengen met zandsuppleties. Zolang er geen alternatief voor is, wordt de zandhonger bestreden door het tekort weer aan te vullen. Iets dat om de paar jaar op steeds een andere plek in het systeem gedaan wordt.
Om zoveel mogelijk meerwaarde voor de natuur te waarborgen, is doorlopende kennisontwikkeling noodzakelijk. Met elke suppletie vergaren we steeds nieuwe inzichten over hoe dit soort ingrepen doelmatiger kunnen worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld onderzoek naar hoeveel en welk sediment de meeste ecologische winst geeft en op welke locatie dat het beste werkt.
Zandhonger intergetijdengebieden vraagt steeds meer kennis
Om voorbereid te zijn op een onzekere toekomst van de platen, schorren en slikken in intergetijdengebieden is er onlangs een ‘kenniscommunity suppleties voor natuur’ opgericht. Deze gemeenschap gaat een kennisagenda opstellen voor 2024-2033. Want hoelang is suppleren nog de beste oplossing, zijn er betere oplossingen en zo ja, voor welke locaties? En zolang suppleren de voorkeurstrategie blijft, hoe kunnen we deze suppleties zo goed mogelijk realiseren? Welke kennis hebben we al beschikbaar, en wat moeten we nog uitzoeken?
Kennis en ervaring van suppleties voor de natuur bundelen
Het initiatief voor de community is genomen door Deltares,
Rijkswaterstaat Zee en Delta, Kenniscommunity Oosterschelde, Stichting
Noordzee, Wageningen Marine Research, NIOZ ,TU Delf en Hogeschool Zeeland. Deze partijen
gaan als eerste cruciale kennis en ervaring bundelen voor (toekomstige)
suppleties ten behoeve van natuur. De focus ligt op de Oosterschelde,
echter deze kennis kan ook bijdragen aan het beheer van andere systemen.
Bovendien kan in de Oosterschelde ook veel geleerd worden van de
uitdagingen en oplossingen die spelen in andere systemen, zoals de
Waddenzee.
De kenniscommunity suppleties voor de natuur is een open platform. Heb je kennis over het gebied en wil je bijdragen dan horen we dit graag. Omdat intergetijdengebieden zo belangrijk zijn voor veerkrachtige en duurzame deltagebieden verwacht ik behoorlijke meerwaarde van dit interdisciplinaire initiatief waar ook beheerders bij aangesloten zijn.
Lodewijk de Vet, expert kustmorfologie