Actualisatie 2D D-Flow FM model van de Rijn-Maasmonding : opzet van de gebieds- en modelschematisaties: j19, beno19 en hr2023
Author(s) |
R van der Wijk
|
T. van der Kaaij
|
J. Veenstra
|
T. Visser
Publication type | Report Deltares
Met het in gebruik nemen van de D-HYDRO Suite stapt RWS over van modelschematisaties in de vijfde generatie naar modelschematisaties in de zesde generatie. De bouw van het zesde generatie Rijn-Maasmonding(RMM)-model is gestart in 2018 (Veenstra et al., 2022). Vanuit de geografische database Baseline 6 zijn nieuwe modelschematisaties van de RMM opgezet voor 2011 en 2013. In de periode 2020 tot eind 2021 is vervolgens de kalibratie van het zesde generatie Rijn-Maasmonding 2D model uitgevoerd voor 2013 en is er gevalideerd op 2011.
In 2022 is vervolgens, vanuit de geografische Baseline-database van Nederland, gewerkt aan een actuele j19-variant en een beno19-variant van het 2D D-Flow FM modelschematisatie, welke ingezet zou kunnen worden voor respectievelijk operationele voorspellingen en voor vergunningverlening in de Rijn-Maasmonding. Tot slot is vanuit het beno19-model ook nog een hr-2023-variant gemaakt door toevoeging van extra uitvoerlocaties, randvoorwaarden en initiële condities . Deze variant kan worden toegepast door het programma Beoordelings- en Ontwerp Instrumentarium primaire waterkeringen (BOI 2023).
Het maken van een operationeel model vraagt enkele aanpassingen ten opzichte van de kalibratie en validatie modellen, zoals de aanpassing van de Voordelta en Maasmond, de koppeling met het Volkerak-Zoommeer en het toevoegen van functionaliteit voor sturing van kunstwerken op basis van een bepaalde voorgedefinieerde beslislogica. Tevens zijn de drie hiervoor genoemde modelschematisaties getest met extreme condities die nog niet zijn voorgekomen. Met deze testsimulaties is aangetoond dat de modellen stabiel en plausibel zijn onder een breed bereik van omstandigheden.
De resultaten van de modellen zijn tevens vergeleken met resultaten van de vijfde generatie WAQUA-modellen om de plausibiliteit en consequentie van een overstap te bepalen. Over het algemeen worden bij extreme condities (met name hoge afvoeren) met D-Flow FM hogere waterstanden berekend dan met WAQUA: dit varieert van enkele centimeters tot tientallen centimeters. De resultaten van D-Flow FM modellen zijn plausibel, maar anders dan WAQUA.
Daarnaast zijn de resultaten van de drie modellen ook nog onderling vergeleken, hierbij is j19 met beno19 vergeleken en beno19 met hr2023. De resultaten van beno19 en j19 zijn zo goed als gelijk. Dit betekent dat de conclusies met betrekking tot de plausibiliteit van het j19 model ook van toepassing is op het beno19 (en daarmee ook hr2023) model.
De resultaten worden in dit rapport in meer detail gepresenteerd en verschillen in modelresultaten worden geanalyseerd.
Het product van de in deze rapportage beschreven werkzaamheden zijn de modellen:
• dflowfm2d-rmm_vzm-j19_6-v2d
• dflowfm2d-rmm_vzm-beno19_6-v1c
• dflowfm2d-rmm_vzm-hr2023_6-v1c
Voor de hr2023 modelschematisatie zijn aanvullend nog nieuwe randvoorwaarden afgeleid: de afleiding hiervan wordt in een bijlage van dit rapport beschreven.