Optimalisatie Getij Grevelingen peilbeheerscenario's met het 0D waterbalans-model
Author(s) |
F.M. Kleissen
|
A.J. Nolte
|
M.J. Maarse
Publication type | Report Deltares
Ter verkrijging van de debiet-randvoorwaarden voor het 3D-modelinstrumentarium voor de Grevelingen en ter ondersteuning van het ontwerp van het nieuwe doorlaatmiddel in de Brou-wersdam, is het eerder ontwikkelde 0D-model van de Grevelingen uitgewerkt en aangepast. Ten aanzien van het beoogde doorlaatmiddel geeft het verbeterde 0D model het volgende aan:
• Om een significante getijslag te creëren in de Grevelingen is extra spuicapaciteit no-dig via een extra doorlaatmiddel.
• De capaciteit van een doorlaatmiddel en de bijbehorende dimensionering wordt voor een groot deel bepaald door het getijslagcriterium. Een grotere capaciteit zal leiden tot een grotere getijslag en lagere gemiddelde waterstand in de Grevelingen.
• In het algemeen zal de gemiddelde waterstand stijgen bij een stijgende zeespiegel, in combinatie met een verminderde getijslag.
• Het sluitcriterium dat specificeert bij welk verval (tussen Noordzee en de Grevelingen) de openingen in het doorlaatmiddel nog gesloten kunnen worden, zorgt ervoor dat er met minder openingen water ingelaten wordt waardoor het maximumpeil minder vaak wordt gehaald. Het toepassen van dit sluitcriterium resulteert hierdoor in een lagere gemiddelde waterstand en een kleinere getijslag in de Grevelingen.
• Een eenzijdig gebruik van de Flakkeese spuisluis zorgt voor een netto stroming van west naar oost, waarbij de gemiddelde waterstand wat lager uitkomt ten opzichte van een tweezijdig gebruik van de sluis. Het effect op de getijslag is beperkt.
Om tot deze conclusies te komen zijn er zes peilbeheerscenario’s gedefinieerd, bestaande uit varianten van de inzet van bestaande spuisluizen en een nieuw doorlaatmiddel in combinatie met het peilbeheer.
Varianten A0, A1 en A3 zijn zonder inzet van een nieuw doorlaatmiddel en de drie B-varianten met het doorlaatmiddel. Alle varianten zijn doorgerekend voor diverse zeespiegels en dimen-sionering (capaciteit) van het doorlaatmiddel. Hierbij is het verschil tussen de scenario’s B1 en B2 alleen de waarde van de beoogde getijslag (voor B1 20 cm en B2 30 cm). De B3 vari-ant verschilt van B1 en B2 in dat het doorlaatmiddel zo wordt gedimensioneerd dat een getij-slag wordt gerealiseerd van 40 cm ten behoeve van de waterkwaliteit.