Actualisatie zesde-generatie Maasmodel 2025 - dflowfm2d-maas-j25_6-v1a
Auteur(s) |
E.C. van der Deijl
|
W.W. Leemeijer
Publicatie type | Rapport Deltares
Deze rapportage beschrijft de actualisatie van het zesde-generatie j23-model van de Maas naar j25 in D-HYDRO. Het nieuwe actuele model zal de komende twee jaar gebruikt worden, zowel tijdens het hoogwaterseizoen van 2025/2026 als dat van 2026/2027. Baseline-maas-j25_6-v1 en dflowfm2d-maas-j25_6-v1a zijn opgebouwd en vervolgens vergeleken met baseline-maas-j23_6-v1 en dflowfm2d-maas-j23_6-v1a. Belangrijke wijzigingen betreffen de doorvoering van een nieuwe implementatie van de RealTimeControl (RTC) voor de stuwen en de uitbreiding van het model in de breedte met de hoger gelegen gebieden.
Ter validatie van het nieuwe j25-model zijn met beide modellen (j25 en j23) simulaties uitgevoerd met de twaalf standaard testsommen (zeven stationaire (S) en vijf dynamische (D)), namelijk de sommen S__50, S_250, S1300, S2100, S3200, S4100, S6000, D1300, D2100, D3200, D4100 en D6000. De verschilanalyse toont dat door de implementatie van de nieuwe RTC voor de stuwen zowel de frequentie als amplitude van de eerdere aanwezige instabiliteiten in de kruinhoogte en waterstand zijn afgenomen. De instabiliteit is echter nog steeds in mindere mate aanwezig en er is nu met name voor stuw Grave en stuw Lith een lange laagfrequente variatie zichtbaar voor de lage stationaire afvoeren van 50 en 250 m3/s.
Voor de hoge afvoeren vanaf 3200 m3/s neemt de waterstand langs een groot stuk van de Maas af door de uitbreiding (verbreding) van het model met hoger gelegen gebieden. De afname betreft maximaal 37 cm voor een afvoer van 6000 m3/s. De afname ontstaat doordat het water bij deze afvoeren nu de hoger gelegen gebieden in kan stromen door de verbreding en niet meer tegen de modelranden aan staat. Wel is er door deze verbreding van het model een toename in de rekentijd van 125%.
Op de Gemeenschappelijke Maas te Meers (rkm 30) treedt de grootste verlaging in waterstand op van maximaal 57 cm voor een afvoer van 250 m3/s. Dit wordt met name veroorzaakt door een verlaging van de drempel en de bodemhoogte, waardoor er nu ook bij afvoeren van 50 en 250 m3/s water door de binnenbocht bij Meers stroomt. Verder zorgt een actualisatie van de situatie bij Grevenbicht bij rkm 42-46 voor een verhoging van de waterstand van maximaal 20 cm voor S6000 in j25 ten opzichte van j23 en leiden de maatregelen voor het project Meanderende Maas tot 7 cm opstuwing van de waterstand bij rkm 195. De actualisatie van het zomerbed leidt tot lagere waterstanden op bijna de gehele Maas.
De waargenomen veranderingen tussen het j23- en j25-model zijn allen verklaarbaar. Daarom zijn de modelschematisatie dflowfm2d-maas-j25_6-v1a en de bijbehorende Baselineschematisatie geaccepteerd.