bodem van het drooggelegde Julianakanaal : feitelijk rapport van het veldwerk voor en na de drooglegging
Auteur(s) |
M.P. Hijma
|
E.K. Leentvaar
|
R.G. Nieboer
Publicatie type | Rapport Deltares
In 2024 is het Julianakanaal tussen Berg en Sluis Born drooggelegd in verband met verbredingswerkzaamheden aan het kanaal. Dit gaf een unieke mogelijkheid om vóór de drooglegging geofysische metingen uit te voeren vanaf een schip en ná de drooglegging monsters te nemen van en onderzoek te doen naar de kanaalbodem. De geofysische metingen en het kanaalbodemonderzoek worden vervolgens met elkaar vergeleken.
Het gecombineerde onderzoek heeft twee hoofddoelen. Het eerste doel is om inzicht verkrijgen in de karakteristieken van de kanaalbodem van het Julianakanaal, met specifieke aandacht voor
a) de eigenschappen (doorlatendheid, dikte van de verschillende lagen, diepte) en
b) de robuustheid van de waterremmende functie van de kanaalbodem. In tegenstelling tot de meeste kanalen staat hier het grondwater lager dan de bodem van kanaal, er komen geologische breuklijnen voor en de ondergrond zit daarom complex in elkaar. Een goed begrip van de karakteristieken helpt om het Julianakanaal zo goed mogelijkte beheren.
Er bestaan echter vele kanalen in Nederland, elk met haar eigen unieke aspecten, maar allemaal hebben ze onderhoud nodig en hebben ze impact op het geohydrologisch systeem waar ze onderdeel van zijn. Het zal niet vaak voorkomen dat een kanaal drooggelegd gaat worden voor onderhoud, dus onderzoek naar de waterbodem van de kanalen zal hoofdzakelijk vanaf een schip gebeuren. Een tweede hoofddoel van dit project is daarom om een generieke aanpak te ontwikkelen voor dergelijk onderzoek, waarbij ingegaan wordt op welk type meting nodig is om de geohydrologische situatie goed te onderzoeken en te kunnen begrijpen, en welke meerwaarde het combineren van verschillende meettechnieken kan hebben. Volledige generalisatie is echter niet mogelijk, aangezien elk kanaal unieke
eigenschappen en aandachtspunten kent.
De uitgevoerde geofysische metingen bestaan uit multibeam echosounder (ten behoeve van bathymetrie en backscatter analyse) en subbottom profiler surveys. De metingen aan de kanaalbodem bestaan uit korrelgrootteanalyses en handboringen. Daarnaast is de doorlatendheid van de kanaalbodem op verschillende locaties bepaald en zijn sleuven gegraven en geïnspecteerd. Ook zijn van de drooggevallen kanaalbodem scherpe droneluchtfoto’s gemaakt. De handboringen zijn beschreven en in het laboratorium getest op samenstelling, doorlatendheid, vochtgehalte, schuifsterkte (labvane) en volumegewicht.
Dit feitelijk rapport geeft een overzicht van de uitgevoerde metingen, in aanloop naar het analyserapport dat later volgt. In het analyserapport zal ook ingegaan worden op de voor- en nadelen van de gebruikte technieken.