Herstelpotentieel kwelders Waddenzee na ingrepen ten behoeve van dynamiek : verkenning op basis van abiotische condities met een nadruk op sediment beschikbaarheid
Auteur(s) |
L. Jaksic
|
B.P. Smits
|
P.W.J.M. Willemsen
|
M. van Puijenbroek
Publicatie type | Rapport Deltares
Hoewel het kwelderareaal in de Waddenzee in de laatste decennia toeneemt, staat de kwaliteit van de kwelders, in termen van diversiteit in successiestadia van kwelderbegroeiing, onder druk. Binnen Natura2000, de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Trilaterale Waddenzee-overeenkomst (TWO) bestaan doelen om de kwaliteit van kwelders te verbeteren. Maatregelen die Rijkswaterstaat hiertoe overweegt zijn het lokaal afgraven van stukken kwelder en het onderhoud aan de kwelderwerken lokaal te stoppen. Het doel van deze studie is om de potentie voor beide maatregelen in kaart te brengen vanuit een abiotisch perspectief. Daarbij gaat het om de potentie voor herstel na afgraven en om het verbeteren van dynamiek zonder dit (op lange termijn) ten koste te laten gaan van het kwelderareaal. Hiervoor is een kwantitatieve analyse gemaakt van beschikbare gegevens en een kwalitatieve expertbeoordeling gedaan. Deze studie is beperkt tot de Nederlandse Waddenzee, waarbij de kwelders in het Eems-Dollard estuarium niet zijn meegenomen, omdat deze onderdeel zijn van een wezenlijk ander systeem met andere dynamiek.
De belangrijkste randvoorwaarden voor kweldergroei (hoogteligging, inundatietijd, sedimentbeschikbaarheid, golfcondities en bodemsamenstelling) zijn bepaald langs de randen van de Waddenzee op basis van beschikbare meetgegevens of modeluitvoer. Uit een vergelijking met de gemeten opslibbing in de kweldervakken blijkt dat alleen de bodemsamenstelling op de voorliggende wadplaat een duidelijk verband heeft: voor toenemende bodemslibgehaltes wordt meer variatie in jaarlijkse opslibbing waargenomen, waarbij grote variaties tussen afzonderlijke jaren bestaan. De zandigere eilandkwelders blijken stabieler, maar kennen gemiddeld ook lagere sedimentatie al is onduidelijk of er sprake is van een causaal verband. Vermoedelijk spelen hier de verschillende ontstaansgeschiedenis en oriëntatie van de eilandkwelders een belangrijkere rol. Voor de andere parameters (hoogteligging, inundatietijd, sedimentbeschikbaarheid, golfhoogte) zijn geen eenduidige en statistisch significante verbanden naar voren gekomen uit de analyse.
Op basis van alle beschikbare gegevens is middels expertbeoordeling een verkennende zoekkaart opgesteld als indicatie voor locaties om maatregelen toe te passen ten behoeve van kwelderdynamiek. De meeste potentie voor herstel na afgraven lijkt aanwezig bij de grote, brede kwelders bij Noord Friesland Buitendijks (zie Figuur 1-1). Hier breiden de hoge kwelderzones uit, is de opslibbing voldoende hoog en is voldoende accommodatieruimte aanwezig voor herstel na afgraven. Wel is van belang dat de verbinding met de Waddenzee goed wordt aangebracht, zodat er sedimentaanvoer plaatsvindt. Andere locaties waar afgraven mogelijk als maatregel kan worden toegepast zijn Peazemerlannen en de Groninger kwelders, al moeten de lokale mogelijkheden voor afgraven voor deze locaties eerst in meer detail worden bekeken vanwege de combinatie van eerdere ingrepen en de grote variabiliteit in kwelderbreedte en vegetatie. Op de overige Friese kwelders, het Balgzand en de eilandkwelders wordt afgraven als maatregel afgeraden, vanwege beperkte breedte, geringe herstelmogelijkheden of gebrek aan doelmatigheid.
Ook voor het stoppen met onderhoud van de kwelderwerken is de potentie bij Noord Friesland Buitendijks het grootst (zie Figuur 1-2). De Groninger kwelders moeten in meer detail lokaal worden bekeken door de grote variabiliteit in kwelderbreedte, vegetatie en dammen. Op een aantal locaties raden we af om het onderhoud aan de kwelderwerken te stoppen, vanwege reeds optredende klifvorming/erosie (bij Wierum), het risico op klifvorming (oostzijde Groninger kwelders) en vanwege gebrek aan doelmatigheid (op de eilandkwelders).
Deze expertbeoordeling is bedoeld als eerste verkenning naar geschikte locaties voor de toepasbaarheid van de voorgestelde maatregelen ten behoeve van kwelderdynamiek. Alvorens een maatregel kan worden toegepast moet nog een ontwerp worden uitgewerkt, gesprekken met belanghebbenden in de omgeving worden gevoerd en worden bepaald wat er met de afgegraven klei gebeurt. Daarnaast wordt afgeraden om beide maatregelen gecombineerd toe te passen, omdat dan de invloed van de afzonderlijke maatregelen niet waarneembaar is.