Laboratoriumonderzoek BTEX-afbraak onder sulfaatreducerende condities
Auteur(s) |
C.M. Braaksma
|
N.K. Hoekstra
|
J. Gerritse
Publicatie type | Rapport Deltares
In dit rapport wordt de voortgang beschreven van een anaeroob reactorexperiment voor het ontwikkelen van een bacteriecultuur die benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xylenen (BTEX) met sulfaat als elektronenacceptor afbreekt. Hierbij is met BTEX verontreinigd grondwater van een met persulfaat behandelde locatie in twee anaerobe bioreactoren geïnoculeerd.
De eerste reactor (de “BTEX-reactor”) is gestart met BTEX verontreinigd grondwater van een locatie in Eibergen. BTEX in de reactor brak hierin snel af, maar dit bleek te komen door persulfaat en calciumperoxide in het bemonsterde grondwater. Kennelijk waren deze stoffen hierin nog aanwezig na dosering van deze chemische-oxidatie-middelen op de locatie. De BTEX-reactor is daarom overgezet van grondwater naar anaeroob sulfaat-houdend kweekmedium, zonder chemische oxidanten. Sequentiële doseringen van BTEX aan de reactor leidde echter niet tot sulfaat-gestimuleerde afbraak gedurende een periode van 10 maanden.
De tweede reactor (de “benzeen-reactor”) was een reactor met micro-organismen die gedurende 20 jaar actief anaeroob benzeen heeft afgebroken met gebruik van nitraat als elektronenacceptor. Het overzetten van de benzeen-reactor van nitraat naar sulfaat was succesvol na bij-enten met de populatie micro-organismen uit de BTEX-reactor. De vorming van sulfide toonde aan dat benzeenafbraak in de reactor gekoppeld is aan sulfaat-reductie. Vervolgens is ook aan die reactor BTEX gedoseerd. Drie sequentiële doseringen van BTEX aan de benzeen-reactor leidde tot adaptatie van de microbiële populatie en afbraak van, naast benzeen, eerst tolueen, daarna meta- en para-xyleen en uiteindelijk ook ethylbenzeen. Afbraak van ortho-xyleen is binnen de experimentele periode van 73 dagen nog niet vastgesteld.
Daarnaast zijn batches ingezet: één duplo (A+B) van grondwater dat eerst door de BTEX-reactor was gepompt, één duplo (C+D) van medium dat eerst door de BTEX-reactor was gepompt en één duplo (E+F) vanuit de benzeenreactor, nadat deze was overgeschakeld op sulfaatreductie. In batches A+B is sulfidevorming en afname van, voornamelijk, TEX gedetecteerd. In batches C+D is geen sulfidevorming of afname van BTEX gedetecteerd. In batches E+F is geen sulfidevorming gedetecteerd; in batch E zijn vooral p-/m-xyleen in concentratie afgenomen, in batch F zijn de meeste BTEX niet meer detecteerbaar.