Monitoringsrapportage Kleirijperij Delfzijl
Auteur(s) |
E. Meshkati Shahmirzadi
|
K.H. Wesdorp
|
T. Vreeken
|
W.R.L. van der Star
Publicatie type | rapport Deltares
Het estuarium Eems-Dollard kampt met zeer hoge concentraties slib die leiden tot negatieve effecten voor de ecologie. Dit slib bezinkt onder andere in de haven van Delfzijl en in de slibinvangprojecten zoals de geul in de polder Breebaart en is daar overtollig. Tegelijkertijd is in dit gebied een grote behoefte aan klei ten behoeve van dijkversterking. De centrale vraag voor de Kleirijperij is ‘’hoe kan het gebaggerde slib omgezet worden in dijkenklei”. Er zijn op 2 locaties depots aangelegd waarin het gebaggerde slib (met een hoog watergehalte) wordt gedeponeerd. Hier kan het slib sedimenteren (bezinken) en consolideren (verdichten). Na droogval verdampt het water, droogt het slib verder uit en wordt na voldoende rijping uiteindelijk klei gewonnen. De dijkenklei uit de kleirijperij wordt toegepast in de pilot Brede Groene Dijk, waarbij 750 m Dollarddijk wordt versterkt met dijkenklei die geproduceerd is met slib uit verschillende bronnen. De kleirijperij is een pilot studie waarbij verschillende technieken worden getest om het slib te laten rijpen op goedkope en snelle wijze. Daarbij worden twee slibbronnen uit het Eems-Dollardgebied gebruikt: slib uit het havenkanaal van Delfzijl ten behoeve van Kleirijperij in Delfzijl (locatie Valgenweg) en uit Polder Breebaart ten behoeve van Kleirijperij buitendijks op de kwelder. Het project Kleirijperij is één van de projecten binnen het deelprogramma Nuttig Toepassen Slib (NTS), dat onderdeel is van het programma Eems-Dollard 2050. De projecten zijn erop gericht om natuurlijke processen te benutten om te komen tot nuttige toepassingen voor het overtollige slib. Een monitoringsprogramma is gekoppeld aan de uitvoering van de pilot Kleirijperij om de ontwikkeling van de fysische en milieukundige eigenschappen van het slib en de te produceren klei te volgen bij de toepassing van verschillende technieken. Aspecten die worden gemonitord zijn het zoutgehalte, organische stofgehalte, Atterbergse grenzen en consistentie-index van het materiaal, milieukundige kwaliteit van het grondwater en het materiaal. EcoShape voert deze monitoring uit en heeft de activiteiten daarvoor beschreven in de monitoringsplannen voor de kleirijperijen Delfzijl en Kwelder. Er zijn diverse doelen voor de monitoring gedefinieerd:
• Het toetsen van mechanismen die optreden en de (wetenschappelijke) beschrijving daarvan.
• Het verzamelen van meetgegevens die gebruikt kunnen worden voor het valideren van de
mathematische modellen, die gebruikt kunnen worden voor ontwerp en risicobeoordeling van
kleirijperij-ontwerpen.
• Het sturen van rijpingsproces op het leveren van voldoende geschikte dijkenklei.
• Het verzamelen van gegevens voor het maken van de business case (gedurende diverse momenten om een jaarlijkse invulling/aanscherping van de business cases mogelijk te maken).
Dit document is een monitoringsrapportage van de Pilot kleirijperij locatie Delfzijl. Deze kleirijperij is in twee slagen gevuld in de periode 7 tot en met 12 april (105.000 m3) en 11 tot en met 13 juli (89.000 m3) met slib uit de slibvang van de haven van Delfzijl. Het slib bleek homogeen van samenstelling. Met een gemiddelde dichtheid van 1,19 t/m3 werd 194 000 m3 slib ingebracht, verdeeld over de 15 proefvakken. Het slib voldeed milieukundig aan de normen voor bodemgebruiksklasse “Wonen” of waterbodemklasse A. De initiële hoogte was de meest bepalende factor voor verschillen in kleirijping tussen de vakken: bij die met 40 en 70 centimeter slib gevulde vakken kwam het watergehalte onder de vloeigrens, waardoor het op ruggen gezet kon worden. Bovendien konden grote verschillen worden waargenomen bij de vakken die in 1 en in 2 slagen waren gevuld: de vakken die in 1 slag waren gevuld konden maximaal gebruik maken van de droge zomerperiode. Op alle vakken vormde zich een korst, die het dikste was voor de vakken die in 1 slag waren gevuld. De hoogste dichtheid (met uitzondering van de korst) werd aangetroffen in het slib dat bij de eerste vulslag was gevuld omdat dit langer kon consolideren. Bewerkingen bleken effectief om het watergehalte sterker omlaag te brengen. Hoewel inzaai effectief was in de bovenste 25 cm, zorgde het gegeven dat niet geploegd kon worden voor minder rijping in het onderste gedeelte. Buiten de bewust aangebrachte variaties in hoogte, wordt het rijpingsgedrag (inclusief consolidatie) beïnvloed door de ondergrond, die aan 2 zijden (de vakken D5-D8, D10, D12 en D14) grenst aan een zanddepot, waardoor de drainage is verbeterd. Het uiteindelijk geproduceerde materiaal voldeed aan alle eisen uit de richtlijn Klei voor Dijken, met uitzondering van het zoutgehalte en de consistentie-index. Deze laatste waarde was tijdens het transport een halfjaar later wel hoog genoeg.