SPA Eutrotracks : evaluatie RWS scheepssensordata voor eutrofieringsmonitor
Auteur(s) |
M. Blaas
|
G.J. de Boer
|
J. Dijkstra
|
A. de Kluijver
Publicatie type | Rapport Deltares
Veel beheervragen van Rijkswaterstaat zijn gericht op het effect van een ingreep, maatregel of (autonome) ontwikkeling op KRW, KRM en/of Natura2000 doelen. In het kader van het B&O Waterkwaliteitsmodelschematisaties is onderzocht in hoeverre deze doelen te voorspellen zijn met modellen. Uit de inventarisatie van algemene KRW, KRM en Natura2000 doelen en de invulling voor de Waddenzee en de Noordzeekustzone als voorbeeldgebieden blijkt dat fysische en chemische (abiotische) variabelen over het algemeen goed te modelleren zijn. De ecologische variabelen gerelateerd aan primaire producenten als groep (fytoplantkon, waterplanten) zijn ook goed te modelleren, hoewel de voorspelbaarheid voor specifieke soorten als Phaeocystis al minder accuraat is. Voor hogere trofische niveaus geldt dat op groepsniveau en op enkele commerciële soorten als mosselen, oesters en enkele vissoorten goede voorspelbaarheid mogelijk is. Een groot deel van de ecologische doelvariabelen in KRW, KRM en Natura2000 bestaat uit (zeldzame) soorten, kwaliteitsindicatoren als de zeegraskwaliteit en samengestelde indices als de Shannon index. Dergelijke variabelen zijn alleen op basis van directe metingen kwantitatief vast te stellen. Aanbevolen wordt om naast de meetbaarheid ook de modelleerbaarheid mee te nemen bij de vaststelling van doelvariabelen in KRW, KRM en Natura2000. Effectvoorspelling van ecologische doelvariabelen geschiedt vaak op basis van habitatgeschiktheid, maar hiervoor is geen gestructureerde en geharmoniseerde werkwijze beschikbaar. Aanbevolen wordt om voor alle Rijkswateren zo'n structuur op te bouwen. Dit is een onderdeel KPP B&O waterkwaliteitsmodelschematisaties 2014.