Verspreiding van PFAS in Nederlands kustwater
Auteur(s) |
J.A.G. van Gils
|
V.T.M. van Zelst
|
L.J. Buckman
|
F.M. Kleissen
|
F. Di Paola
Publicatie type | Rapport Deltares
In 2020/2021 is een advies opgesteld voor mogelijke normen voor PFAS in baggerspecie die op zee wordt verspreid. Het Ministerie van IenW heeft nog geen normen opgenomen in het Handelingskader PFAS, maar er is afgesproken dat de komende jaren wordt gewerkt aan een beter inzicht over PFAS bij het transport en de verspreiding van baggerspecie naar zee. Dit rapport richt zich op de invloed van zoute bagger op het behalen van waterkwaliteitsdoelstellingen in het zeemilieu, met speciale aandacht voor PFOS, de eerste onder de Kaderrichtlijn Water gereguleerde stof uit de PFAS-groep.
Deze studie biedt een kwantitatief beeld van de paden en lotgevallen van PFOS in het Nederlandse kustwater, gebruikmakend van een wiskundig model ontwikkeld door Rijkswaterstaat. Het model simuleert de water-, sediment- en zwevende stofkwaliteit in het Nederlandse deel van de Noordzee, inclusief de invloed van aanslibbing, baggeren en storten van slib. De resultaten tonen dat de aanvoer van PFOS via Nederlandse rivieren de belangrijkste bron is voor het kustwater, met kleinere bijdragen van buitenlandse bronnen en omzetting van precursors. Het model suggereert dat het bergen van zoute baggerspecie op land geen significante invloed heeft op het grootschalige beeld voor PFOS.
Voor andere PFAS-stoffen is een simpeler gegevensanalyse uitgevoerd. Voor 16 PFAS-stoffen varieerde de verhouding tussen de stofvracht via verspreiding van baggerspecie en aanvoer via rivieren tussen minder dan 0.1% en 29.4%. Het bergen van grote hoeveelheden zoute bagger op land draagt waarschijnlijk niet significant bij aan het voldoen aan normen in het mariene milieu. Voor sommige stoffen, zoals PFDoA, is de vracht via baggerspecie groter dan voor PFOS, maar vanwege lagere concentraties is het effect op de gewogen som klein. Het relatieve belang van de vracht via baggerspecie correleert goed met de partitiecoëfficiënt van de stoffen, wat de neiging van een stof om aan slib te binden kwantificeert.