Annemieke Nijhof, Algemeen directeur Deltares

Ik werk al ruim dertig jaar aan milieu, ruimtelijke ordening, bodem- en waterbeheer. Altijd met volle overtuiging: de bodemsaneringsoperatie in de jaren ‘90 van de vorige eeuw, de toekomstverkenningen bij de Rijksplanologische Dienst, de vernieuwingen in het risicobeleid voor gevaarlijke stoffen na de vuurwerkramp in Enschede en de opstart van het Deltaprogramma. Laatst vroeg iemand mij wanneer ik me bewust werd van de impact van klimaatverandering.

Ik woonde in 1993 en 1995 in Deventer: het water stroomde over de IJsselkade in die jaren, onze kelder bleef niet droog, en onze familie in Canada zag de beelden van massale evacuaties in de Betuwe.

Toen ik jaren later in Den Haag werkte, hoorde ik het bevlogen betoog van Jan Pronk in de ministerraad over Klimaatverandering, verlies aan biodiversiteit en grondstoffenschaarste als existentiële bedreigingen voor de mensheid.

En nu sta ik als 55+ er tegenover boze, wanhopige jonge mensen die mij aanspreken op het gebrek aan voortgang, onze hebzucht en veel te grote voetafdruk. Ze vragen zich af waarom ik hen met deze erfenis opzadel.

Ze hebben gelijk: de wetenschappers waren duidelijk, de politiek leek 30 jaar geleden bereid tot actie en milieu was toen ik afstudeerde een gerespecteerd en uitdagend vakgebied. Maar wie vandaag de dag de krant leest, kan weinig positiefs ontdekken rond natuur, biodiversiteit, waterkwaliteit en klimaat. Dat is natuurlijk niet het volledige beeld. In de 30 jaar dat ik werk, hebben we de bodem gesaneerd, de veiligheid in omgang met gevaarlijke stoffen verbeterd, de kwaliteit van water, bodem en lucht verbeterd, de zure regen en het gat in de ozonlaag aangepakt, chloorhoudende bestrijdingsmiddelen uitgebannen en een grote prestatie geleverd met afvalinzameling en -scheiden. Maar het voelt toch een beetje als het schuren en lakken aan de reling van de Titanic. Heb ik hoofd- en bijzaken wel goed gezien? En heb ik nu nog wel tijd genoeg om iets te doen aan de klimaaterfenis?

Ik denk terug aan de gesprekken met mijn opa: leraar biologie, geschiedenis en kunstgeschiedenis. Ik was net aan het werk en maakte me grote zorgen over de bodem. Met elk onderzoek vonden we meer bodemverontreiniging. Overal was de bodem als afvalvat gebruikt voor gasfabrieken, tankstations, chemische wasserijen, raffinaderijen en metaalverwerkende industrie. Ik was boos en vroeg me af waar mijn voorouders mee bezig waren geweest. Zelfs toe er al lang inzichten waren dat het grote gevolgen kon hebben voor ons drinkwater, waren de lozingen en stortingen gewoon doorgegaan. Waarom waren wij met deze erfenis opgezadeld? Mijn opa bleef kalm onder mijn verwijten en sprak: ‘Elke generatie krijgt een erfenis van de vorige: door onwetendheid, onvermogen, onmacht en onwil ontstaan. Ga er maar van uit dat jij met je inzet voor het goede ook op enig moment ter verantwoording wordt geroepen. Het beste wat je kunt doen, is investeren in het morele kompas en het innovatief vermogen van de volgende generatie. Ook al weet je niet wat hen straks te doen staat, zorg dat zij ertoe in staat zijn.’

Het waren profetische woorden: ik heb de milieuerfenis van de jaren ‘60-‘70 helpen opruimen, maar ben medeverantwoordelijk voor de immense opgave waar mijn kinderen en kleinkinderen voor moeten opdraaien.

Wat kan ik nu nog doen, behalve mijn eigen voetafdruk verkleinen?

Ik zal me inzetten voor bewustwording over de gevolgen van klimaatverandering. Met het weten komt verantwoordelijkheid. We kunnen niet genoeg vertellen, onderwijzen en vertalen: het immens grote verhaal naar het leven van alledag.

Ik zal me ook inzetten voor het uitwerken van perspectief en actie: wat kunnen we doén, hoe kunnen we ons voorbereiden, wat is het perspectief waar we naartoe willen werken? Mijn inspiratiebronnen in leiderschap hebben één ding gemeen: zij verbinden een heldere droom voor de toekomst met een overtuigingskracht dat dit bereikbaar is, volharding en geduld én een grote liefde voor mensen.

Maar boven alles zal ik alles doen om jonge mensen meer ruimte, tijd en invloed te gunnen. Het beste wat ik nog kan doen aan de klimaaterfenis is het bouwen aan een goed samenwerkende, slimme, creatieve, diverse en ethisch gedreven gemeenschap van jonge mensen die de leiding kunnen nemen over hun eigen toekomst. Ik heb het geluk dat ik daar bij de prachtige kennisorganisatie Deltares met veel knappe koppen, jong en ouder, mede vorm aan kan geven. Watermanagement en een robuust grondwatersysteem zijn belangrijker dan ooit, waarbij we met al onze kennis ver vooruit moeten denken. We hebben het geluk dat we dat kunnen doen in een kennisgemeenschap, samen met iedereen in Nederland die dit aan het hart gaat, van studenten en professoren tot marktpartijen. Ik ben trots op ons gezamenlijke initiatief Rethink the Delta. We hebben een ultiem doel: samen werken aan de ongekende toekomst, met hoop en vertrouwen.

Deze pagina delen.