Handelingskader PFAS

Eind 2021 is het Handelingskader (HK) PFAS gepubliceerd. Wijzigingen, maar ook ‘niet-wijzigingen’, in het HK ten opzichte van het Tijdelijk handelingskader (THK) zijn mede gebaseerd op twee Deltares-onderzoeken:

Rapport toepassing PFAS-houdende grond en baggerspecie in zoet oppervlaktewater

Dit rapport geeft opties voor het stellen van kwaliteitseisen voor PFAS aan het toepassen van grond en baggerspecie en het verspreiden van baggerspecie in zoete oppervlaktewateren. Er is gekeken naar twee niveaus: het herverontreinigingsniveau (HVN) en de bovengrens voor toepassen.

Het HVN rijkswateren is reeds afgeleid in november 2019. In het meest recente rapport voor toepassen in zoet oppervlaktewater zijn meer data gebruikt om opnieuw het HVN rijkswateren te bepalen. Dit bleek nagenoeg dezelfde getalswaarden op te leveren. Daarom is het HVN rijkswateren ongewijzigd gebleven.

Voor de bovengrens voor toepassen zijn meerdere varianten uitgewerkt, maar deze waarden zijn niet opgenomen in het HK. De reguliere wijze van afleiden van bovengrens (in de Regeling bodemkwaliteit de maximale waarde klasse B) levert een waarde op die onder het HVN ligt. Er zijn daarom enkele pragmatische methoden uitgewerkt voor een bovengrens, maar uiteindelijk was er een beleidsmatige voorkeur voor het inzetten van gebiedsspecifiek beleid of een nadere invulling van de zorgplicht.

Rapport verspreiding van PFAS houdende zoute baggerspecie in kustwateren

In Nederland worden grote volumes baggerspecie uit havens en vaarwegen verspreid op zee. Dit is een mengsel van materiaal dat uit zee komt en materiaal dat via de rivieren wordt afgevoerd. Als kwaliteit van de bagger niet voldoet aan de normen in de Zoute Bagger Toets (ZBT) mag het niet naar zee, maar wordt het gestort, voornamelijk in de Slufter. Tot nu toe moet PFAS wel worden gemeten in zoute bagger, maar hoeft het niet getoetst te worden. In het rapport is geïnventariseerd of het opnemen van PFAS zinvol is en zo ja, welke normen dan gesteld zouden kunnen worden.

Op basis van metingen bleken 3 stoffen regelmatig voor te komen in gehalten hoger dan 0,5 µg/kg: PFOS en twee voorlopers (precursors) van PFOS, namelijk EtFOSAA en MeFOSAA. Er is een eerste globale inschatting gemaakt van de hoeveelheid PFAS die via baggerspecie in de Noordzee wordt gebracht en vergeleken met de hoeveelheid die via de Nieuwe Waterweg in zee terecht komt. Van de totale vracht aan PFOS (baggerspecie plus rivierafvoer via opgeloste fractie plus de fractie gebonden aan zwevende stof) is de gemiddelde bijdrage van baggerspecie beperkt tot ca. 8%.

Vervolgens is gekeken welke uitgangspunten zouden kunnen gelden voor kwaliteitsgrenzen: 1) milieubescherming volgens van KRW normen voor water, 2) stilstand niveau van het ontvangend milieu (de kustzone) en 3) stilstand niveau in milieu van herkomst (Nederlands oppervlaktewater).

Optie 1 bleek in de buurt van de rapportagegrens te liggen, dan mag er nauwelijks bagger meer naar zee.

Voor optie 2 en 3 zijn de effecten op de hoeveelheid verspreidbare baggerspecie berekend voor diverse havens in Nederland.

Dit zou leiden tot duidelijke beperkingen, behalve als er een som-norm van PFOS+EtFOSAA+MeFOSAA wordt gehanteerd op het niveau van het herverontreinigingsniveau rivieren. In veel monsters lijken deze 3 stoffen enigszins ‘communicerende vaten’ te zijn. Een som-norm biedt daar enige ruimte voor, maar heeft ook vanuit milieuhygiënisch oogpunt de voorkeur. Een aantal onzekerheden heeft er toe geleid dat de situatie in het THK, namelijk geen normtoetsing, is gehandhaafd. De komende jaren wordt er verder gewerkt aan nut en noodzaak van PFAS-normering voor verspreiden op zee.

Eerdere bijdragen aan het (Tijdelijk) handelingskader PFAS

Deltares is vanaf september 2019 betrokken bij het Tijdelijk Handelingskader (THK). We ondersteunen het beleid ten aanzien van het toepassen en verspreiden van grond en bagger in het watersysteem. Dan gaat het om: het toepassen van grond en bagger in diepe plassen, in oppervlaktewater bijvoorbeeld bij dijken voor dat deel dat in het oppervlaktewater ligt en het verspreiden van bagger op zee.

Herverontreinigingsniveau PFAS in bagger uit regionale wateren 2020

Het HVN rijkswateren is voor veel stoffen van toepassing verklaard op heel Nederland, maar voor PFAS zou dit te veel ruimte geven voor de regionale diepe plassen. Een HVN voor regionale wateren doet meer recht aan het stilstand principe in diepe plassen.

Voor het afleiden van het HVN regionale wateren is geen gebruik gemaakt van metingen in zwevend stof, maar van een grote database met waterbodemmetingen van regionale wateren. Zeventien van de 21 waterschappen hebben daaraan bijgedragen en dat aantal data is groot genoeg voor een representatief beeld. Toch kent de landelijke database beperkingen: waterschappen in regio Rijn West domineren de database, omdat zij veel meer data hebben aangeleverd. Daarnaast zijn de gehalten in deze regio duidelijk hoger dan in de overige deelstroomgebieden. Daarom heeft Deltares in het memo twee mogelijke opties uit gewerkt: 1) één landelijke waarde en 2) een aparte waarde voor regio Rijn West en de overige stroomgebieden.

In het HK PFAS is gekozen voor één generieke kwaliteitsgrens. Omdat de database geen landelijke uniforme verdeling kent, is gekozen voor een (voorzichtig) 80-percentiel.

Voorlopige herverontreinigingsniveaus rijkswateren 2019

Deltares heeft in november 2019 samen met Rijkwaterstaat de herverontreinigingsniveaus PFAS (HVN) voor waterbodems in de rijkswateren afgeleid, waarmee een norm is gesteld voor het verondiepen van meestromende plassen in de rijkswateren.

Voor het afleiden van een HVN voor de waterbodem worden data gebruikt van de PFAS-gehalten van zwevend stof in water. De HVN's voor de stoffenlijst in het huidige Besluit bodemkwaliteit (Bbk) zijn afgeleid op basis van een 95-percentiel van 10 jaar zwevend stofkwaliteitsdata op meetlocatie Lobith. Voor PFAS is dat niet mogelijk en is het voorlopige HVN afgeleid op basis van de data over PFAS-gehalten in het zwevend stof in Rijkswateren (2018-2019). Vanwege de afwijkende database (kortere periode en andere locaties) is uit voorzorg gekozen voor een voorzichtiger waarde, namelijk een 80-percentiel, behalve voor PFOS. De historische data voor PFOS toonden aan dat de gebruikte database 2018/2019 lagere concentraties bevatte dan een volledige database over de afgelopen 10 jaar zou bevatten. Daarom is het HVN voor PFOS niet gebaseerd op een 80-percentiel, maar op een 95-percentiel zoals gebruikelijk bij de normale afleiding van een HVN.

Uitloging van PFAS uit grond en bagger

Voor de wijziging in de zomer van 2020 heeft Deltares samen met RIVM gewerkt aan de uitloging van PFAS in grond, bagger en uiterwaarden. Er werd verondersteld dat de uitloging uit grond bij toepassing in oppervlaktewater groter zou kunnen zijn, omdat grond niet continu in evenwicht is met water en omdat de bronnen uit grond anders zijn dan in oppervlaktewater. Uit dit onderzoek bleek dat bij gelijke totaalgehalten de uitloging in schudtesten niet verschillend was voor grond, bagger en uiterwaardenbodems. Het onderzoeksrapport is, samen met de data, te downloaden op de website van RIVM.

Advies verspreiding baggerspecie met PFAS in benedenstroomse waterlichamen

PFAS-houdende baggerspecie mag benedenstrooms worden toegepast/verspreid zonder toetsing aan de norm. De aanname hierbij is dat dit in overeenstemming is met stilstand: bagger wordt alleen daarheen verspreid waar het van nature ook heen zou worden gevoerd. Deltares heeft in november 2019 geadviseerd dat deze aanname gerechtvaardigd is in ‘sedimentdelende’ systemen. In een sedimentdelend systeem wordt sediment vrij uitgewisseld door de dynamiek (stroming, wind, getij).

Advisering regionale overheden

Advies PFAS in buitendijkse natuurontwikkelingsprojecten Westerschelde

De provincie Zeeland heeft Deltares gevraagd een overzicht te maken van de beschikbare kennis over de risico’s van PFAS in buitendijkse natuurontwikkelingsprojecten langs de Westerschelde. In 2010 is door IMARES geadviseerd over de afweging tussen uitbreiding van de oppervlakte natuur door NPW-projecten en de risico’s van vervuiling van die nieuwe natuur door verontreinigingen in water en slib van de Westerschelde.

De conclusie van IMARES was dat een met de Westerschelde aaneengesloten nieuw natuurgebied dezelfde natuurkwaliteit en ontwikkelingsmogelijkheden zal hebben (qua verstoring door verontreinigingen) als bestaand areaal van de Westerschelde. De recente data van zwevend stof en recent aangeslibd materiaal in en langs de Westerschelde geven geen reden van deze conclusie af te wijken.

Toepassing PFAS-houdende baggerspecie voor Nieuwe Sluis Terneuzen

Het project Nieuwe Sluis Terneuzen (NST) wilde meer duidelijkheid over de vraag of het toepassen van grond en baggerspecie uit het Kanaal Gent naar Terneuzen nadelig is voor het ontvangende oppervlaktewaterlichaam. Uitgangspunt hierbij was dat minimaal voldaan wordt aan het stilstand principe bij het toepassen van specie in het oppervlaktewater van de Westerschelde (zorgplicht).

De verwachting was dat verhoogde PFAS-concentraties ook in de meer slibrijke delen van de bodem van de Westerschelde voorkomen, maar op basis van de tot dan toe uitgevoerde bodembemonsteringen kon dat niet worden aangetoond. Dat betekent dat vooralsnog nuttig toepassen alleen aan het stilstand principe zou voldoen als er geen PFAS in de toe te passen bagger kan worden aangetoond. Het beschikbaar komen van meer bodemdata kan aanleiding geven om deze conclusie aan te passen.

PFAS in natuurpark Westerschelde (memo)

De provincie Zeeland heeft Deltares benaderd om een korte inhoudelijke (wetenschappelijke) notitie op te stellen. In 2021 hebben meet- en onderzoeksgegevens over PFAS in het Schelde-estuarium veel aandacht in de media gekregen. Het betrof met name berichten over lozingen van PFAS van het bedrijf 3M en de inhoud van de vigerende vergunning. Bij overheden en burgers in Zeeland leven veel zorgen en vragen over de risico’s van deze lozingen voor vervuiling van het Schelde-estuarium en daarmee mogelijk nadelige gevolgen voor mens en natuur.

Dit vraagt inzicht in de risico’s rond nieuw ontwikkelde en te ontwikkelen natuurgebieden, buitendijks langs de Westerschelde, in deze notitie verder aangeduid als NPW-projecten. Het gaat om mogelijke risico’s die omwonenden lopen, risico’s voor de ontwikkeling van natuurwaarden en financiële risico’s (kosten en de mogelijkheid deze te verhalen). De laatste categorie risico’s valt buiten de scope van deze notitie.

Deze pagina delen.