Waterkwaliteitsprobleem in landbouw specifiek oppervlaktewater

De intensieve veehouderij in Nederland produceert mest die wordt gebruikt op akkers en weilanden. Het gebruik van deze dierlijke mest, nog aangevuld met kunstmest, zorgt voor te veel stikstof en fosfaat in bodem, grondwater en oppervlaktewater.

Het doel van het MNLSO is om vast te stellen of er een waterkwaliteitsprobleem is in landbouw specifiek oppervlaktewater. Op basis van gegevens uit het meetnet is een toestand- en trendanalyse uitgevoerd om op landelijk niveau en voor het zand-, klei- en veengebied te kunnen vaststellen of in landbouw specifiek oppervlaktewater:

  1. De waterkwaliteitsdoelen met betrekking tot nutriënten worden gehaald;
  2. Er neerwaartse of opwaartse trends zijn in nutriëntenconcentraties.

Samen met de waterschappen zijn de betreffende meetlocaties de laatste jaren uitgebreid onderzocht om uit te kunnen sluiten dat andere antropogene bronnen, kwel of inlaatwater van invloed zijn. Dit meetnet is daardoor een waardevolle aanvulling op de informatie uit de toestand en trendanalyse van de kaderrichtlijn water en geeft inzicht in de mate van effectiviteit van het geheel van door de land- en tuinbouw genomen maatregelen.

Resultaten van het MNLSO

De stikstof- en de fosforconcentraties in de Nederlandse oppervlaktewateren zijn sinds begin jaren negentig gedaald, dankzij de maatregelen die genomen zijn in de landbouw en door industrie en RWZI’s. Hoewel deze trend nog steeds doorzet, is een groot deel van de oppervlaktewateren in Nederland nog eutroof of potentieel eutroof.

In de periode 2018-2021 wordt op circa 47-54% van de meetlocaties in het MNLSO nog niet aan de waterschapsnorm voor N-totaal of P-totaal voldaan. De dalende trends voor N-totaal en P-totaal suggereren dat het mestbeleid effectief bijdraagt aan de verbetering van de waterkwaliteit in landbouwgebieden. Voor het halen van de waterschapsnormen is voor veel gebieden echter nog een extra inspanning nodig.

Deze pagina delen.