“De tijd is aan ons, laten we durven”

De opgaven in steden en het landelijk gebied zijn groot en urgent. Het is aan de huidige generatie bestuurders, hun ambtenaren, onderzoekers, adviseurs en ontwerpers om nieuwe perspectieven te ontwikkelen. Perspectieven die passen bij de bodem, het water en de natuur in gebieden én oplossingen bieden voor de vragen die daarin spelen, voor de mensen die daarin wonen en werken. Dat vraagt het lef werkelijk te luisteren naar het gebied én het lef de verbeelding aan te spreken, te gaan voorbij de huidige spelregels.

Daarom paste het motto van het Springtij Forum 2023 zo mooi: “De tijd is aan ons, laten we durven”. Laten we ver vooruitdenken om te bepalen wat we vandaag te doen hebben. Tijdens Springtij Forum 2023 organiseerden we vier sessies onder te titel “Met toekomstvisie naar de menselijke maat”. In dit essay maken we jullie deelgenoot van de belangrijkste ervaringen en lessen.

Luister, zie, voel en proef

In de voorbereiding van deze sessies en tijdens Springtij Forum hebben we veel gesproken met boeren, boerinnen en hun vertegenwoordigers, een oesterraper op het Wad, en mensen betrokken bij het welzijnswerk voor ouderen in de Veenkoloniën.

Rode draad in die gesprekken was de gevoelde afstand tussen burger en overheid. De problemen en oplossingen vanuit Den Haag sluiten niet aan bij de vragen waarmee zij worstelen.

Haagse wetten en regels lossen hun problemen niet op, en passen ook niet bij de werkelijkheid in hun gebied. Hun kennis en ervaring wordt niet gebruikt: “Op papier gaat het slecht met de scholekster, maar ik zie ze hier overal op het wad, hoe verklaar je dat?”.

Mensen zijn door in hun ogen steeds wisselend beleid van de overheid onzeker over hun toekomst. Mensen voelen zich niet gezien en gehoord. Vaak zitten ze niet aan de tafels waar gesproken en besloten wordt. De afstand tussen beleidsmakers en boeren, bewoners, gebruikers van een gebied is groot. Mensen vragen: “Praat niet over me, maar met me, kom kijken, luister en zie”.

De spanning in vijf verhalen

In onze eerste sessie stond de spanning tussen de grote nationale visies en de lokale opgaven en oplossingen centraal. De sessie was opgebouwd rondom een aantal persoonlijke verhalen vanuit diverse regio’s, van agrariërs tot leden van een bewonersraad.

Renske, een boerin op Terschelling die wij spraken, gaf aan dat zij zich natuurlijk ook zorgen maakt over milieu en klimaat, maar dat de zorg over de hoeveelheid gras die door ganzen weggegeten wordt haar nu bezig houdt. Zij vindt het raar dat zij na het wegvallen van de mestderogatie, mest moet afvoeren van het eiland, maar daarna wel kunstmest mag aanvoeren. Ze vertelde dat boeren in de polder van Terschelling, gelegen tussen 2 Natura2000-gebieden, zich zorgen maken over hun toekomst door de stikstofregels. Hieronder bevinden zich ook (nagenoeg) circulaire boeren en biologische boeren.

Vanuit het Groene Hart werd door Els van Bon (Unie van Waterschappen) ingebracht dat mooie plannen van boeren en waterschappen ingehaald worden door weer nieuwe regels uit Den Haag, waardoor de plannen nooit tot uitvoering komen.

Werner Zuurman, een kleinschalige oesterraper op het Wad, gaf aan nauwelijks nog vertrouwen te hebben in de overheid. Waarom moet op kosten van de 14 oesterrapers op het Wad wetenschappelijk onderzoek verricht worden naar de mogelijke effecten van het oesterrapen op de scholeksters in de Waddenzee? Hij merkte op dat de meeste rapporten over het Wad geschreven worden door mensen die het Wad helemaal niet kennen. Hij riep op om mee te gaan op excursie en zelf het Wad te ervaren.

René van der Most en Roelof Dilling. die in de Veenkoloniën werken aan het behoud en de verbetering van de leefbaarheid voor oudere bewoners, gaven aan dat vaak goedbedoelde initiatieven van de overheid niet aansluiten bij wat er werkelijk nodig is om te zorgen dat oudere bewoners kunnen blijven wonen in het gebied. Ouderen maken vaak ook geen gebruik van mogelijkheden, omdat de brieven van de overheid zo complex zijn, dat het aanbod niet begrepen wordt.

De Jonge Klimaatbeweging

Als het gaat om klimaat en milieu zit er energie in de samenleving. Diewertje Wallaart van de Jonge Klimaatbeweging vertelde haar persoonlijke verhaal. Lange tijd had ze het gevoel dat ze met haar zorgen over de toekomst alleen stond en weinig invloed had.

De stakingen van scholieren voor het klimaat maken haar duidelijk dat de massa jongeren groot was en de boodschap onontkoombaar. Dat gaf haar de energie om actief te worden in de Jonge Klimaatbeweging. Deze beweging zet een stip op de horizon en zet neer hoe zij als jongeren de toekomst zien. Daar wil Diewertje energie in steken omdat verandering moet en kan.

Lokale initiatieven

Energie zit er ook in veel lokale initiatieven. Wouter Zandbrink vertelde over Land van Ons, Stan Kerkhofs over de Low Tech Campus in Oirschot, Govert Geldof over FROEN, een gebiedswaardencoöperatie in Friesland, en Youri de Koomen van JongRes over hun initiatief om studentenhuisvesting in Tilburg te verduurzamen.

Voor al deze initiatieven geldt dat het succes vooral afhangt van de energie en het doorzettingsvermogen van de vrijwilligers die er, zeker in de eerste fase, aan trekken. Het succes wordt gemaakt door de samenwerking tussen bewoners en gebruikers van het gebied.

Overheden nemen deze initiatieven niet altijd serieus. Initiatiefnemers hebben het gevoel dat overheden er wel mee pronken, als het ze uitkomt. Wetten en regels zitten initiatieven vaak in de weg, zoals bijvoorbeeld inkoopregels. Positieve uitzonderingen zijn vaak individuele ambtenaren die een initiatief omarmen en helpen door het bureaucratisch moeras.

Er is volop energie in Nederland om te werken aan oplossingen voor de milieu- en klimaatopgaven. We zijn op zoek gegaan naar de kansen die deze initiatieven elders bieden en naar wat er nodig is om ze te laten groeien en op andere plekken ook van de grond te krijgen. Daarvoor is steun nodig; juist ook van professionals (ambtenaren, onderzoekers, adviseurs).

Recepten voor gebiedsplannen

Wouter Veldhuis (Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving) nam ons mee in het essay over de Rechtvaardige Stad. Bij ruimtelijk ontwerpen gaat het om het creëren van een betekenisvolle omgeving; een omgeving die ons in staat stelt ons leven betekenisvol in te richten. Een omgeving die bijdraagt aan publieke welvaart. Rechtvaardigheid is het sleutelwoord voor het oplossen van de maatschappelijke opgaven. Vertrouwen en wederkerigheid zijn nodig om oplossingen te vinden. Nabijheid, fysiek, mentaal én in de besluitvorming zijn de kern.

Daarmee zette Wouter Veldhuis een aantal waarden als ingrediënten voor gebiedsplannen neer. Michaël van Buuren en Gijs van den Boomen voegden er een aantal toe. Het natuurlijk systeem, de ondergrond, vormt de basis. Voor een duurzaam plan is een natuur-inclusieve samenleving nodig. Grondstoffen zijn schaars, dus plannen dragen bij aan een circulaire economie. De toekomst is onzeker. Daarom moet de ruimtelijke inrichting flexibel zijn. Ze sloten aan op het door Wouter Veldhuis meegegeven beginsel. Ruimtelijke plannen moeten inclusief en rechtvaardig zijn.

Michael en Gijs lieten ons echter ook zien dat inspiratie en verbeelding nodig zijn om tot vernieuwende plannen te komen. Henk Snel nam ons mee in inspirerende toekomstbeelden voor Zwolle als stad in en aan het Water. Jan van Rijen liet zien hoe waterbeheerders en boeren samen een nieuw klimaat-adaptief perspectief voor de Friese veenweidegebieden hebben. “Water en bodem sturend is niet één van de vele puzzelstukjes, maar de tafel waarop we in de ruimtelijke ordening puzzelen!”. Valkuil voor bestuurders en professionals is, om met de eigen blik te snel naar oplossingen te gaan, en de bewoners en gebruikers buiten spel te zetten.

Geïnspireerd door deze voorbeelden gingen we met de ingrediënten die Michael en Gijs aangereikt hadden werken aan de opgaven in een aantal gebieden en gaven we eerste aanzetten voor nieuwe perspectieven:

  • De Polders van Terschelling worden gebruikt voor landbouw en veeteelt. De (inter)nationale natuur- en waterkwaliteitsdoelstellingen, waaronder de stikstofdoelen, hebben een grote invloed op hoe er in de toekomst geboerd kan worden op Terschelling.
  • In de regio Rotterdam spelen vele opgaven: veranderende rivierafvoeren, zeespiegelstijging, woningnood en de energietransitie. De uitdaging is hoe je al deze opgaven oppakt in de complexe stedelijke omgeving.
  • Het gebied rondom de Langbroekerwetering is er veel wateroverlast. Tegengestelde belangen houden ingrepen tegen. De uitdaging zit in het vinden van een passend compromis.
  • De ecologie van de Noordzee staat door de intensiteit van het gebruik meer en meer onder druk. Hoe kunnen toekomstige ruimteclaims op de Noordzee, waaronder energievoorziening, oefengebieden voor de marine, zeevaart en visserij op een duurzame manier worden vormgegeven in de beperkte beschikbare ruimte?
  • De Gelderse Vallei is een miniatuurversie van ons land; alle water-gerelateerde problemen (droogte, wateroverlast, waterveiligheid, bodemdaling) hebben invloed op hoe dit gebied in de toekomst ingericht moet worden.
  • De Veenkoloniën kampen met teruglopende voorzieningen, maar zoeken naar manieren om te vitaliseren in plaats van als krimpregio te worden neergezet. Wat is de weerslag van grote visies op kleine kernen en hoe kan dit een positieve wisselwerking teweegbrengen?
  • De Oostvaardersoevers: Een dijk als harde grens tussen het Markermeer en Oostvaardersplassen past niet in de toekomstvisie voor dit gebied, waarin juist een verstrengeling van water en natuur voorzien wordt. Hoe kan dit gebied worden ingericht als integratie in plaats van scheiding van functies centraal staat?

Smaken van de streek

In de wereld van ruimtelijke ordening en gebiedsgerichte planning, kunnen we een opmerkelijke parallel trekken met een activiteit die velen van ons dagelijks uitvoeren: koken. Net zoals een chef-kok de maaltijden samenstelt met zorgvuldig geselecteerde ingrediënten, geïnspireerd door de smaken van de streek en geleid door culinaire principes, zo vereist het creëren van succesvolle, gebiedsgerichte plannen ook een vergelijkbare benadering.

De smaken van de streek vertalen zich in de unieke karakteristieken en behoeften van een bepaald gebied. Dit omvat de cultuur, geschiedenis, demografie en natuurlijke omgeving. Net zoals een gerecht de lokale smaken en ingrediënten weerspiegelt, moeten plannen rekening houden met de identiteit, waarden en wensen van een gemeenschap.

De principes van ruimtelijke ordening fungeren als de ingrediënten in het recept voor een succesvol gebiedsgericht plan. Elk principe, of het nu gaat om duurzaamheid, toegankelijkheid, economische ontwikkeling of leefbaarheid, draagt bij aan het uiteindelijke resultaat. Het zorgvuldig doseren van deze principes is van cruciaal belang om een gebalanceerd en aantrekkelijk plan te creëren.

Het natuurlijk systeem, de ondergrond, vormt de basis.

Het bodemtype, de hoogteverschillen en de watersystemen in Nederland zijn bepalend voor de toekomstige ruimtelijke inrichting. Het natuurlijke systeem is uitgangspunt voor de oplossingen die aangedragen worden voor een klimaatbestendig, biologisch divers en rechtvaardig ingericht Nederland. Om de biodiversiteit en kwaliteit van de natuurlijke omgeving te vergroten en elke druppel water optimaal in te zetten, moet ons watermanagement gericht zijn op het maximaal vasthouden, benutten, bergen en dan pas afvoeren van water.

Alles wat we doen is natuur-inclusief

Bij alle keuzes op het gebied van energie, landbouw, circulaire economie, leefbaarheid, verstedelijking en watermanagement, houden we rekening met de natuur. We kijken naar de gevolgen van menselijk handelen voor natuur, beschermen ‘oude natuur’ strikt(er) en zetten in op natuurlijke processen, mogelijk in combinatie met technische oplossingen. We zien ruimte voor het ontstaan van nieuwe natuur, die ook voor het welzijn van onze soort conditionerend is.

Alle ingrediënten zijn herbruikbaar of volledig afbreekbaar: de circulaire economie

Een natuurlijkere toekomst voor Nederland is gebaseerd op het principe dat het land over 100 jaar niet alleen klimaatneutraal is, maar zelfs klimaatpositief waarmee we meer broeikasgassen willen vastleggen dan uitstoten. Dat vraagt om een transitie richting een circulaire economie gericht op duurzaamheid, met een focus op de dienstensector. Zoals de rest van de economie is ook de landbouw van de toekomst circulair. Naast gezond – vooral plantaardig – voedsel, levert de landbouw ook de organische of ‘bio-based’ grondstoffen voor (vrijwel alle) andere takken van de circulaire economie. En wordt zo wederom dé ‘primaire sector’. Ook op zee.

Voeg alles op een flexibele manier samen: een meebewegende ruimtelijke inrichting

De noodzakelijke aanpassingen aan de gevolgen van klimaatverandering, de energietransitie, verdere verstedelijking en toenemende mobiliteit, leiden tot sterke veranderingen in de (natuurlijke) omgeving en biodiversiteit. Om een veilige, leefbare, welvarende en duurzame toekomst te garanderen, moet Nederland slim met de natuur meebewegen en natuurlijke processen optimaal benutten in de ruimtelijke inrichting, zoals bijvoorbeeld door Bouwen met Natuur oplossingen voor hoogwaterveiligheid.

Het resultaat eerlijk verdelen: inclusief en rechtvaardig

De transitie naar een natuurpositief land of gebied is lokaal verankerd, is inclusief en rechtvaardig naar de huidige en toekomstige generaties, hier en elders. Het zal aan iedereen ten goede komen door banen te creëren, betaalbaar water, voedsel en energie te verschaffen en de algemene gezondheid en het welzijn te verbeteren. De sleutel ligt in volledige betrokkenheid en het vinden van verschillende manieren waarop iedereen deel kan uitmaken van de oplossing.

De kracht van verbeelden en vertellen

Al in onze eerste sessie vertelde Gido ten Dolle, programmamanager Mooi Nederland bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken, over hoe zij werken aan een gedeeld beeld van de toekomstige ruimtelijke inrichting van gebieden in Nederland. Hierbij wordt gewerkt met nieuwe concepten en ideeën voor de ruimtelijke inrichting van onze steden, dorpen en landschappen.

In onze laatste sessie liet Lucas De Man zien wat verbeelding kan brengen. Hier werd een maquette-installatie gepresenteerd, gemaakt door Possible Landscapes voor het voormalige hoogveengebied van de Deurnse Peel. Lucas toont met veel energie en plezier realistische mogelijkheden voor een nat landschap, in co-creatie met lokale stakeholders. Deze installatie toont een winstgevende boerderij met natte gewassen en modulaire, biobased woningen in de natuur.

Toekomstvisie Lucas de Man
Toekomstvisie Lucas de Man

Regie door het rijk

Het voorgaande zou tot het idee kunnen leiden dat de decentralisatie nog verder doorgezet moet worden. Nee; er is meer regie van de rijksoverheid nodig. Om richting te geven, een instrumentarium te bieden, opschaling van mooie initiatieven te faciliteiten en afwenteling te voorkomen.

In haar reflectie schetste Irene Jansen, directeur Ruimtelijk Beleid van BZK, de dilemma’s waar de (rijks) overheid voor staat. Er komen veel opgaven op ons af die om ruimte vragen. In een dichtbevolkt Nederland met schaarse ruimte moeten we keuzes maken om toekomstbestendig Nederland welvarend en leefbaar te houden. Dat is een pittige opgave, die iedereen aangaat. Maar, zo gaf Irene aan: “We kunnen niet met alle inwoners praten”.

Het Rijk kan onmogelijk met alle bewoners in contact staan daarover, daarvoor zijn de medeoverheden ook cruciaal. Veel keuzes zullen gebiedsgericht gemaakt worden. Het mandaat voor gebiedsplannen ligt bij provincies en gemeenten. “We vinden het erg belangrijk dat inwoners via die plannen maximaal betrokken worden.”

Eén van de deelnemers verzuchtte: “Ambtenaren en bestuurders praten een groot deel van de dag. Stop meer tijd in contact met mensen, bezoek aan de gebieden waar het over gaat. Ga luisteren, zien, ruiken voelen en proeven.” De sessies op Springtij Forum waren daarvan een mooi voorbeeld, hopelijk gaan er meer volgen in de ruimtelijke keuzes over toekomst van Nederland.

Deze pagina delen.