Hoe werken we aan een toekomstbestendig rivierengebied?
Hoe blijven onze rivieren bevaarbaar, hoe helpen ze ons aan zoet water in de toekomst en hoe voorkomen we overstromingen? Deltares zet haar expertise in voor de antwoorden op deze vragen in het programma Ruimte voor de Rivier 2.0. Hierin werken we samen met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Rijkswaterstaat, regionale overheden en het bedrijfsleven aan een toekomstbestendig rivierengebied.

De kracht van Ruimte voor de Rivier is dat we op systeemniveau en met oog voor de lange termijn kijken naar de inrichting van ons rivierengebied. Het eerste Ruimte voor de Rivier-programma is misschien wel de bekendste Nature-based Solution van Europa: door rivieren ruimte te geven, vergrootten we in één klap de ruimtelijke kwaliteit én de waterveiligheid van ons land.
De urgentie was hoog na verschillende hoogwaterperiodes in de jaren negentig van de vorige eeuw, die tot evacuaties leidden. Ruimte voor de Rivier kostte ruim twee miljard euro en (inclusief planvorming) twintig jaar tijd. Beroemd is de aanleg van de nevengeul langs de Waal, die zowel recreatie- als natuurgebied als een stadseiland bij Nijmegen opleverde. Ook de Noordwaard is een succes: door ontpoldering kan de Nieuwe Merwede bij hoogwater sneller afvoeren naar zee en is een fraai intergetijdengebied ontstaan.
Nieuwe uitdagingen
Ook nu staan we weer voor belangrijke keuzes rond de inrichting van het rivierengebied. Daarom is het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 dit voorjaar gestart, waarin maatregelen worden uitgewerkt om de Nederlandse rivieren voor te bereiden op toekomstig hoog- en laagwater.. Hierin wordt niet alleen de afvoercapaciteit en -verdeling van rivieren onderzocht, maar ook de almaar dalende rivierbodems en hoe andere functies zoals natuur, scheepvaart en landbouw optimaal zijn in te passen. Het vervolgprogramma hanteert dezelfde aanpak: door een combinatie van systeemdenken en meervoudige doelstellingen wordt gewerkt aan een klimaatbestendige, robuuste én breed gedragen natuurlijke inrichting van het rivierengebied.
Keuzes
Door klimaatverandering neemt de kans op extreem hoge of lage afvoeren in onze rivieren toe. Hoe kunnen we grote hoeveelheden water in de toekomst goed bergen en afvoeren, vooral bij hoogwater? Steeds als er nieuwe klimaatscenario’s door het KNMI worden uitgebracht, rekenen we bij Deltares de toekomstige rivierafvoeren door. In 2023 liet onze analyse zien dat voor zowel de Rijn als de Maas de gemiddelde winterafvoeren omhoog gaan, terwijl de gemiddelde zomerafvoeren verder dalen. De dalende zomerafvoer wordt onder andere veroorzaakt door minder neerslag, minder smeltwater van gletsjers en sneeuw en hogere verdamping in de stroomgebieden van Rijn en Maas.
In Ruimte voor de Rivier 2.0 vindt onderzoek plaats naar de impact en het effect van deze afvoerscenario’s op de rivierbodemerosie en hoogwaterafvoer, zoetwaterbeschikbaarheid, bevaarbaarheid en natuur. Eerder bekeken we bij Deltares wat klimaatverandering betekent voor de rivierbodemligging, door de gevolgen van verschillende maatregelkeuzes te schetsen en ze af te zetten tegen een ‘nulalternatief’.
Werkhypothesen
Deltares werkt al sinds de start van het Deltaprogramma Rivieren in 2010 mee aan het onderzoek naar oplossingsrichtingen voor de korte en lange termijn. Sinds 2019 gebeurde dat in het programma Integraal Rivier Management, dat nu is omgedoopt tot Ruimte voor de Rivier 2.0. Dit jaar onderzoeken we een aantal werkhypothesen, met ons opgesteld in het najaar van 2024 op verzoek van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Doel is zicht te hebben op verschillende oplossingsrichtingen, als voorbereiding op besluitvorming. De werkhypothesen zijn gebaseerd op de toen beschikbare kennis over oplossingen voor rivierbodemerosie en de afvoerverdeling van hoog- en laag water.
Met ingenieursbureau HKV werken we nu aan deze onderzoeken, gebruik makend van de door Deltares ontwikkelde morfologische en hydraulische modellen Delft 3D en D-Hydro. Lessen uit eerdere effectbepalingen nemen we mee om gevolgen van verschillende keuzes in beeld te brengen. Onze bevindingen zullen bijdragen aan de beslissingen die naar verwachting in 2026 worden genomen.
Rivierbodemerosie
Om ons te beschermen tegen overstromingen en de binnenvaart te faciliteren, hebben we in Nederland dijken, sluizen en stuwen aangelegd en onze rivieren waar mogelijk rechtgetrokken. Door het verdwijnen van meanders en door de aanleg van kribben, wordt de stroomsnelheid in de vaargeulen verhoogd. Een negatief effect hiervan is dat de erosieve kracht van het water toeneemt en rivierbodemerosie in de hand werkt. De bodemerosie, die in de Waal zelfs tot twee meter bedraagt, leidt in omliggend land tot verdroging. Het grondwater daalt omdat het sneller naar de rivier afstroomt. Uiteindelijk zal de scheepvaart ook last krijgen van steeds hoger liggende vaste lagen en sluisdrempels.
Een oplossingsrichting voor rivierbodemerosie is, naast zand suppleren, de stroomsnelheid verlagen door een meergeulensysteem aan te leggen. Deltares onderzoekt voor de Rijntakken welke gevolgen deze inrichting zou hebben op de bodem en de omliggende uiterwaarden. Met een meestromende oever- of nevengeul, waar ongeveer tien procent van het rivierwater doorheen stroomt, kan de eroderende kracht van de rivier afnemen.

Zoetwatervoorraad
Tegengaan van rivierbodemerosie is één manier om de afvoerverdeling van onze rivieren te beïnvloeden. Doordat de Waal sneller erodeert dan de andere riviertakken, gaat deze steeds meer afvoer ‘trekken’. De zoetwaterbeschikbaarheid in het noorden en in het westen van Nederland mag echter niet verslechteren. Ook in droge tijden moet er voldoende water door de IJssel blijven stromen om het IJsselmeer, de ‘nationale regenton’, te vullen. Uit het IJsselmeer betrekken boeren in het noorden van Nederland in droge periodes water voor hun akkers. De juiste afvoerverdeling bepalen is dus nog best ingewikkeld.
Maakbaarheid
Mogelijke oplossingsrichtingen of strategieën die Deltares onderzoekt voor hoog- en laagwater zijn: bij laagwater willen we bij afnemende Rijnafvoer zo lang mogelijk 285 kubieke meter per seconde naar de IJssel afvoeren - zeg maar terug naar de afvoerverdeling die we in de jaren tachtig van de vorige eeuw hanteerden. Voor hoogwater heeft de Rijksoverheid bepaald dat we de Nederrijn/Lek bij afvoeren boven de 16.000 kubieke meter per seconde bij Lobith (de plek waar de Rijn ons land binnenkomt) ontzien. De extra afvoer, het ‘surplus’, moet dan worden verdeeld over de Waal en de IJssel. We onderzoeken welke verdelingen daarbij maakbaar zijn en wat dat betekent voor de benodigde afvoer- en bergingscapaciteit. Als bijvoorbeeld de IJssel meer dan 20 procent van het surplus krijgt, wat zijn daar dan de gevolgen van?
DNA van de rivier
Bij Deltares nemen we bij de beoordeling van oplossingsrichtingen ook het DNA, of het karakter, van de rivier mee. De ene rivier is immers de andere niet. Nevengeulen passen bijvoorbeeld beter bij de Waal dan bij de kronkelwaarden langs de IJssel.

Over de grenzen
Ook is het nodig om in Ruimte voor de Rivier 2.0 over de grenzen te kijken, bijvoorbeeld naar veranderingen in waterbeheer bij onze oosterburen. Als Duitsland vaker last heeft van overstromingen, nemen zij mogelijk maatregelen die onze situatie beïnvloeden. Stel dat door grootschalige dijkversterking in Duitsland via de Rijntakken meer dan 18000 kubieke meter per seconde rivierwater ons land binnenkomt, dan vraagt dat keuzes rond dijkversterking of rivierverruiming in Nederland. Dit beïnvloedt dan weer de mogelijke ruimtelijke inrichting achter onze dijken, denk aan woningbouw.
Vorig jaar evalueerden we al de bestaande ruimtelijke reserveringen en nu kijken we in een breed consortium van verschillende adviesbureaus of die inderdaad nodig zijn en of er reserveringen bij moeten komen. Buiten het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 kijken Deltares-collega’s onder leiding van Kymo Slager in het project JCAR ATRACE samen met onze buurlanden naar de kleinere grensoverschrijdende rivieren. Ook bestuderen Kymo en Judith ter Maat geplande ingrepen in het stroomgebied van Rijn en Maas die van invloed kunnen zijn op de afvoer bij Lobith.
Lock ins voorkomen
Het mooie van Ruimte voor de Rivier 2.0 is dat we ook naar de hele lange termijn kijken, zover als 2100 en 2200. Je wilt immers voorkomen dat je nu beslissingen neemt waar je later spijt van krijgt, de zogenoemde ‘lock ins’. Deltares bezit veel kennis over het rivierengebied: hydraulica, morfologie, ecologie, waterveiligheid, bevaarbaarheid en zoetwaterbeschikbaarheid en het mooie is dat we dit op alle hierboven genoemde aspecten kunnen inzetten. Zo dragen we bij aan een goed onderbouwd besluit over het uiteindelijke programma Ruimte voor de Rivier 2.0.