Known issues

Opgelost in 23.1. Verkeerde verwijzing naar de NEN-norm in het rapport

Met ingang van versie 19.1.1 is D-Foundations aangepast aan de laatste versie van de NEN, NEN 9997-1+C2:2017. Helaas wordt er in het rapport nog steeds foutief verwezen naar de vorige 2016 versie van de NEN. Dit wordt in de komende release verholpen.

Opgelost in 22.1. Model Bearing Piles (EC7-B): Implementatie van de Belgische methode niet up-to-date (Issue MFO-1734)

In 2022 wordt een nieuwe versie van de Belgische norm van toepassing. De veranderingen zijn dermate groot dat is besloten om de Belgische norm niet langer te ondersteunen in D-Foundations en daarom in zijn geheel te verwijderen.

Opgelost in 22.1. Model Tension Piles (EC&-NL), Verification option (Issue MFO-1668)

Indien er bij het gebruik van de Verification option voor het model Tension Piles erg lage paalbelastingen worden opgegeven dan kan het programma bij het aanmaken van het rapport crashen. Oorzaak hiervan is dat door die lage belastingen er heel kleine vervormingen worden berekend waardoor het bepalen van de maatgevende paal/sondering voor de vervormingen fout gaat hetgeen de crash oplevert. Een simpele workaround voor dit is om meer reële paalbelastingen op te geven.

Opgelost in 22.1. Model Tension Piles: bij een berekening van meerdere paaltypen tegelijkertijd, kan een vage fout (Access Violation) optreden. (Issue MFO-1771)

Dit wordt dan veroorzaakt doordat de diverse paaltypen elk tot andere paalgroep-indelingen voor de berekening leiden. En hiermee kan het programma niet uit de voeten omdat alle resultaten per paaltype per paalgroep gepresenteerd worden en dat gaat nu niet omdat de paalgroepen nu niet meer overeen komen. Een simpele oplossing hiervoor is op met slechts 1 paaltype tegelijk te rekenen

Opgelost in 19.1. Model Tension Piles (EC7-NL): Bij de rekenoptie "Pile tip levels and net bearing capacity" worden in het "Eurocode 7" overzicht van de Design results de verkeerde PPN's getoond. (Issue MFO-1459)

In plaats van het niveau waarbij de draagkracht in ALLE sonderingen bij het juiste beslissende rekengeval (ksi3 dan wel ksi4) voldoet wordt het eerste de beste niveau getoond waarop de draagkracht in de berekening voldoet.

Opgelost in 19.1. Fout bij de iteratieve bepaling van de invloedsdiepte (Issue MFO-1374)

Volgens artikel 6.5.2.2(d) en figuur 6.b van de Eurocode NEN 9997-1+C2:2017 moet de invloedsdiepte z_e bepaald worden op basis van de karakteristieke waarde van de effectieve wrijvingshoek.

Als het bepalen van de invloedsdiepte iteratief is, dan gebruikt D-Foundations de rekenwaarde i.p.v. de karakteristieke waarde, wat niet goed is.
Echter indien het bepalen niet iteratief is (bijv. in geval van alleen maar één laag) wordt de karakteristieke waarde wel gebruikt, de invloedsdiepte is dus goed.

Frequently Asked Questions

Model Shallow Foudations (EC-7 NL): Bepaling van rekengeval A

Bij de bepaling van het type rekengeval voor de ongedraineerde en gedraineerde situatie wordt Geval A (homogene grondslag) alleen als zodanig in D-Foundations gebruikt indien het profiel uit 1 cohesieve laag bestaat. Als het profiel uit meerdere lagen bestaat, zelfs al zijn dit volledig gelijke lagen, zal geval A niet worden gekozen.

Waar kan ik de Release Notes vinden?

Release notes zijn te vinden op deze pagina.

Tension Piles (EC7-NL): Hoe wordt bepaald of een paal alleen in “kleilagen” staat?

Hiervoor wordt gekeken naar welke lagen een paal “doorsnijdt”. Bij een vast paalpuntniveau is dit eenvoudig en eenduidig vast te stellen. Bij een traject van paalpuntniveaus is er echter geen sprake van “HET” paalpuntniveau. Daarom wordt voor dat geval het diepst gelegen paalpuntniveau aangehouden voor deze bepaling.

Bearing piles (EC7-NL), Wateroverspanningen in D-Foundations

In het Bearing Piles (EC7-NL) model van D-Foundations is het niet mogelijk om wateroverspanningen in te voeren, omdat in de norm hierin niet wordt voorzien. Wateroverspanningen hebben echter effect op de negatieve kleef en reductie van de conusweerstand bij een ontgraving.

Berekening van het effect van een ontgraving (NEN 6743 5.4.3.2 / EC7NL 7.6.2.3)

De norm vermeldt hier dat de conusweerstand voor ontgraven gereduceerd moet worden aan de hand van de effectieve verticale spanning voor en na ontgraven. Er wordt geen methode gegeven om de spanningen te berekenen.

Berekening van negatieve kleef (NEN 6743 6.2 / EC7NL 7.3.2.2)

De berekening van de effectieve spanningen worden in deze paragraaf wel vermeld: sigma’_v = (gamma_nat-gamma_water)*hoogte_gws. Er wordt hier dus impliciet van een hydrostatisch verloop uitgegaan.

D-Foundations gebruikt voor zowel de berekening van het effect van de ontgraving als voor de berekening van de negatieve kleef de berekening zoals gegeven in NEN 6743 5.4.3.2. Indien er water over- of onderspanningen voorkomen in de ondergrond kan dit leiden tot over- of onderschatting van het draagvermogen.
Een voorbeeld hiervan is een paal in een pleistoceen zandpakket waar een wateroverspanning heerst. De waterdruk is hier dus hoger dan dat op basis van het hydrostatisch verloop berekend wordt, waardoor de effectieve spanningen kleiner zijn. Indien er ontgraven wordt gaat het programma uit van te hoge effectieve spanningen voor ontgraven, wat kan leiden tot overschatting van het draagvermogen. Voor negatieve kleef geldt een vergelijkbaar verhaal.

Indien er water over- of onderspanningen heersen in de ondergrond dient er door de gebruiker hiermee rekening gehouden te worden door een wijs gekozen niveau voor freatische lijn.

Bearing piles (EC7-NL), onder "Indication bearing capacity": hoe bereken ik de positieve kleef?

Indien in de tab “additional data” van het profiel de “top of positive friction” exact hetzelfde is als “pile tip level”, wordt bij berekening type “Indication bearing capacity” de positieve kleef op nul gehouden. Indien de “top of positive friction” verschilt van de “pile tip level”, dan wordt de positieve kleef wel berekend.

Bearing piles (EC7-NL): In het rapport komt onder grenstoestand 1B de som van de deel-zakkingen niet overeen met uiteindelijke berekende totale zakking, waarom is dat?

Voor de zakkingsberekening volgens de grenstoestand 1B, wordt bij een stijve constructie uitgegaan van de gemiddelde zakking. Indien de berekening wordt uitgevoerd voor een slappe bovenbouw, dan komt de uiteindelijke waarde wel overeen met de optelling van de afgeronde individuele zakkingswaarden, waarbij eerst gesommeerd en dan pas afgerond wordt.

Bearing Piles (EC7-NL): Wat is surcharge?

Dat is de permanente belasting die aanwezig zal zijn naast de paal. In het model Bearing Piles (EC7-NL) wordt deze gebruikt voor berekening van de negatieve kleef en de zakking van de paalgroep (w2d).

Shallow Foundations: In de uitvoer van model Shallow Foundations wordt de maximale spanningsverhoging bij de berekening van de zakking als percentage van de funderingsdruk weergegeven. Komt dit overeen met de 20% grens van artikel 6.1 uit NEN 6744?

Nee. De 20% grens uit de norm slaat op de spanningsverhoging zelf. Het hier bedoelde percentage is echt de maximale spanningsverhoging uitgedrukt als percentage van de funderingsdruk. Dit geeft een indicatie van de betrouwbaarheid van de zakkingsberekening. Alleen bij percentages van 80 % of hoger kan de zakkingsberekening als betrouwbaar beoordeeld worden.

Shallow Foundations: Wat is de achtergrond bij de 5% grens bij de berekening van de zakking in het model Shallow Foundations?

Overeenkomstig met artikel 6.1 uit NEN 6744 dragen lagen met een spanningsverhoging kleiner dan deze 20% volgens de norm niet bij aan de zakking en worden dus ook niet meegenomen in de zakkingsberekening. Bij Deltares achten we dit percentage erg hoog en vinden we dat lagen pas achterwege gelaten mogen worden indien de spanningsverhoging kleiner is dan 5 %. Vandaar dat de zakkingstabel in de uitvoer twee kolommen bevat, 20 % en 5% . De gebruiker mag zelf beslissen wat hij wenst aan te houden.

Shallow Foundations: Ik probeer de nauwkeurigheid van de zakkingsberekening te verhogen door ‘dummy’ lagen aan te brengen maar dit werkt niet.

Op zich werkt dit wel als je de ‘dummy’ lagen maar aanbrengt vanaf vlak onder het funderingsniveau. D-Foundations berekent de spanningsverhoging in het midden van de laag. Een dikke laag kan in het midden een spanningsverhoging kleiner dan de gestelde 20% of 5% hebben, zodat volgens de norm geen zetting hoeft te worden bepaald. In het bovenste deel van de laag kan echter wel degelijk zetting plaatsvinden. De dunne lagen kunnen het best worden doorgezet tot aan de diepte waar de spanningsverhoging daadwerkelijk kleiner dan 20% respectievelijk 5% is.

Tension Piles (EC7-NL): Het berekende trekdraagvermogen is voor een combinatie paal-sondering lager als je voor een korter traject berekeningen doet dan voor een langer traject (Indication bearing capacity).

Mogelijk is de meetdichtheid in je sondering beperkt. Het kan zijn dat er aan de sondering een punt is toegevoegd op grote diepte. Hierdoor wordt op tussenliggende dieptes (die buiten het opgegeven traject vallen) de effectieve spanning minder nauwkeurig bepaald.Oplossing: verhoog de meetdichtheid in de sondering.

Tension Piles (EC7-NL): Mijn top of tension zone verspringt na afloop van mijn berekening naar een lagere waarde. Hoe komt dat?

Volgens EC7-NL mag de top van de trekzone niet hoger dan 1 m onder het maaiveld/ontgravingsniveau liggen. Het programma voert deze correctie automatisch uit als dit niet reeds het geval is.

Tension Piles (EC7-NL): Ik krijg de melding dat f1 > 10. Wat betekent dit?

Bij het berekenen van een paalgroep kan verdichting worden meegenomen door omringende palen (options/use compaction). Deze verdichting wordt uitgedrukt in een vergrotingsfactor f1 die de conusweerstand lineair verhoogd. Een reële waarde van f1 zal meestal niet groter zijn dan 1 tot 3. In principe is er rekentechnisch niets tegen f1 > 10; het programma rekent ook gewoon door. Het is echter raadzaam in die gevallen de materiaalparameters te controleren. Met name onrealistische e_min en e_max waarden kunnen hier debet aan zijn. Houdt hiervoor eventueel voor gemiddeld Nederlands zand 0,4 en 0,8 aan.

Tension Piles (EC7-NL): Wat is surcharge?

Dat is de permanente belasting die aanwezig zal zijn naast de paal. In de trekpalen model (CUR) wordt het gewicht van de surcharge meegenomen in het kluitgewicht.

Is de CUR 2001-8 (Open stalen buispalen) opgenomen in D-Foundations?

CUR 2001-8 zit niet in het programma, dit staat op de wensenlijst voor een volgende versie.

D-Foundations kijkt naar de combinatie van gesloten punt met uitwendige wrijving enerzijds en een open punt met in- en uitwendige wrijving anderzijds en houdt hiervan de laagste waarde aan. Dit levert een vrij goede benadering op.

Bij het inlezen van een gef bestand krijg ik de volgende melding "GEF-CPT-Report 110: First reading does not coincide with pre-excavated depth", waarom?

De eerste waarde in de eerste kolom (sondeerlengte) is waarschijnlijk groter dan 0. Om de melding kwijt te raken dient u de regel #MEASUREMENTVAR= 13, 0.000000, m, voorgegraven diepte aan te passen en daar de eerste waarde van de sondeerlengte te vermelden.

Ik heb een GEF-file die door D-Foundations niet wordt ingelezen. Als ik die file controleer met de GEF-verificatie tool van de CUR dan geeft die tool aan dat de file wel goed is. Hoe kan dit?

De GEF-verificatie tool van de CUR is helaas niet strict genoeg om uit te maken of de bewuste file echt aan de eisen van de GEF-CPT-Report definitie voldoet. Zo moet bijvoorbeeld volgens de definitie in kolom 1 altijd de sondeerlengte in meters staan en moet de tweede kolom de conuswaarde in in MPa bevatten. Dit wordt echter door de CUR tool niet gecheckt. D-Foundations voert dit soort controles wel uit met als gevolg dat de file alsnog geweigerd wordt. Kolommen kunnen worden verwijderd uit het gef bestand met het programma Gefhandelingen of Gef>PlotTool. Let wel op dat je met een kopie van het originele gefbestand werkt!

Heb je een andere vraag?

Voor vragen over het aanschaffen van de software neem contact op met ons Sales team. Bij software-technische vragen, helpt ons Support team je graag verder.

Deze pagina delen.