In opdracht van Rijkswaterstaat onderzocht Deltares in de zomer van 2025 de interactie tussen zoet en zout water in de sluis, voor deze operationeel was. De grote schepen die de sluis doorvaren, zorgen ervoor dat zout water uit de Westerschelde het zoetere kanaal Gent-Terneuzen instroomt. Omdat zout water zwaarder is dan zoet, ontstaat stroming in de sluis. Daar kunnen de schepen en ook hun loodsen last van ondervinden tijdens het schutten, omdat deze dichtheidsstroming tot grote krachten op de schepen kan leiden.

“De schuttijd is in eerder onderzoek vastgesteld en met deze huidige metingen controleren we of dit gebeurt zoals vooraf bedacht en of het op een veilige manier verloopt", vertelt projectleider Arne van der Hout, bij Deltares expert hydrodynamica en waterbouw.

Jelle Molenaar en Arne van der Hout verwijderen de meetinstrumenten uit de sluiskolk van Terneuzen. Foto René Koster Photography

Troskracht

“Onze analyse is van belang voor de loodsen, die de enorme schepen veilig de sluis in en uit moeten kunnen krijgen”, aldus Arne. Samen met Rijkswaterstaat, het loodswezen en de bootlieden onderzocht Deltares ook de kracht die het water op de schepen uitoefent: door de krachten te meten in de afmeerlijnen, oftewel ‘troskrachten’. “Deze lijnen zijn de kritische schakels tijdens het afmeren in de sluis”, licht Arne toe.

“De sluis bij Terneuzen kun je qua grootte vergelijken met de Panamasluizen, dus de schepen die hier schutten hebben enorme massa’s. Deze moeten bij stroming door afmeerlijnen op hun plek worden gehouden”. De metingen van de troskracht zijn door Rijkswaterstaat zelf uitgevoerd, Deltares verwerkt de data in de analyse. De inzichten uit de metingen helpen om schepen op een veilige manier af te meren en de sluis door te laten varen.

Arne en zijn collega’s Nino Zuiderwijk en Marjolijn Mascini gebruiken deze data ook om de Deltares-modellen te valideren waarmee specifieke processen in schutsluizen worden gesimuleerd. “In ons WANDA-model is bijvoorbeeld te zien hoe lang het duurt voor de sluis gevuld is en zich weer leegt”, legt Arne uit.

Uiteindelijk dient de Deltares-analyse van de dynamiek van het water vooral als leidraad waarop Rijkswaterstaat sluisreglementen en richtlijnen voor het loodswezen kan baseren. “Dankzij onze kennis weten zij onder welke omstandigheden ze wat kunnen verwachten en welke maatregelen effectief werken”, aldus Arne.

Schaalmodellen

De betrokkenheid van Deltares bij De Nieuwe Sluis stamt uit 2016. In de experimentele faciliteiten testten Arne en zijn collega’s effecten van dichtheidsstromingen in schaalmodellen van de sluis. Daarbij is gekeken naar de ideale schuttijden, waarbij de schepen op een veilige manier de sluis kunnen passeren. Op basis van deze schaalmodellen is het ontwerp geoptimaliseerd, en is vastgesteld dat het hydraulische ontwerp aan de daarvoor opgestelde eisen voldeed.

De Nieuwe Sluis is gebouwd voor een betere toegang en vlottere doorstroming vanaf de Westerschelde naar het Kanaal van Gent-Terneuzen en verder. Ook neemt de capaciteit op het water toe, waardoor de wachttijd voor binnenvaartschepen afneemt. 

Langdurig betrokken

Arne vertelt dat Rijkswaterstaat voor dit onderzoek specifiek de experts van Deltares heeft benaderd die aan het eerdere onderzoek tijdens het ontwerp van de sluis hebben gewerkt. “Als projectleider ben ik vanaf het begin bij deze sluis betrokken, vanaf de voorstudies en ontwerpen tot aan de bouw. We weten daardoor precies hoe, wat en waar we moeten meten. Ik zie het als een uitdaging om de kennis te borgen die tijdens het hele project is ontwikkeld.”

Het wekt vertrouwen bij Rijkswaterstaat dat wij vanaf de ontwikkeling tot aan de werking in de praktijk betrokken zijn bij deze sluis

Arne van der Hout, expert hydrodynamica en waterbouw

Deze 'ctd-divers’ logden op verschillende plekken in de sluis de geleidbaarheid (die aangeeft of het zoet of zout water is), temperatuur en druk.

In vijf weken reed het Deltares-team zes keer naar Terneuzen, waar ze samen met de bootlieden door de voorhavens en in de sluiskolk zijn rondgevaren. Veertig ‘ctd-divers’ op verschillende plekken logden de geleidbaarheid (die aangeeft of het zoet of zout water is), temperatuur en druk. Arne: “Deze divers hangen onderwater en loggen autonoom op hun interne geheugen. Dat zit na een week vol, dus moet je ze leeghalen, schoonmaken, controleren en opnieuw bevestigen.”

Geen straf voor Arne, want dit veldwerk draagt bij aan een betere analyse stelt hij. “Je krijgt op de plek zelf meer gevoel bij de schaal en je ziet verschillende situaties, bijvoorbeeld wat er allemaal in de praktijk gebeurt tijdens het schutten. Mooi om contact te hebben met de mensen die er werken, de sluisbedieners en de loodsen. Doordat je de direct de data af kan lezen en ter plekke kan controleren, verkrijg je nauwkeuriger en betrouwbaarder data.”

Tastbaar resultaat

Voor Arne zijn dit soort projecten de krenten in de pap: “Prachtig om dit soort waterwerken tot stand te mogen brengen, om een tastbaar resultaat te hebben van je werk. Zo’n sluis wordt voor honderd jaar gebouwd en daar heb je toch aan bijgedragen. Daar ben ik best een beetje trots op.”

Gereleerde pagina's

Deze pagina delen.