D-Foundations

D-Foundations werkt volgens de Eurocode 7 met zowel de Nederlandse als de Belgische Annex. Het programma wordt in eerste instantie gebruikt tijdens het voorontwerp. Na het voorontwerp kan D-Foundations gebruikt worden om de hele fundering te toetsen aan de norm, wat resulteert in een uitgebreid verificatierapport. Naast het gebruik van de standaard norm parameters kunnen gevorderde gebruikers zelf factoren en parameters definiëren voor meer specialistische berekeningen.
- Invoer van grondparameters
Sondeergegevens kunnen in verschillende formaten worden ingelezen, zoals het Geotechnical Exchange Format (GEF) en het oudere SON-format. Dit kan door direct, online sonderingen uit de DINO-database van TNO in te lezen. Daarnaast wordt ook het format van sonderingen uit de Database Ondergrond Vlaanderen ( DOV) ondersteund. Verder kunnen sonderingen op papier met behulp van GEFPlotTool gedigitaliseerd worden. Na het inlezen van een sondering, stelt de automatische sondeerinterpretatie een grondprofiel voor dat bestaat uit in de norm beschreven standaard grondsoorten. Deze kunnen door de gebruiker aangepast worden. - Voorontwerp
Voor een vrij te kiezen aantal paaltypen en sonderingen wordt de draagkracht in de diepte uitgezet. Uit deze overzichtelijke grafiek kan worden afgelezen welke paal en paallengte voor het ontwerp nodig zijn. - Paalgroep effecten
Paalgroep effecten worden meegenomen in de berekening van de totale draagkracht en zetting van een fundering. - Ontwerp van funderingen op staal
De optimale afmeting voor funderingen op staal kunnen door D-Foundations automatisch bepaald worden. Verder kan ook de maximale draagkracht en stabiliteit voor een gegeven fundering berekend worden. - Standaard parameters
Alle standaard parameters uit Eurocode 7 zijn in D-Foundations opgenomen (zoals grondparameters en paalfactoren).
Drukpaalvermogen ten opzichte van de diepte van verschillende soorten palen en sonderingen
D-Foundations bestaat uit een aantal modules. Voor een volledige drie-dimensionale berekening van palen en paalgroepen waarbij palen onderlinge interactie vertonen is het programma D-Pile Group ontwikkeld. D-Pile Group volgt de American Petroleum Institute (API) Standaard.
Hoe kan ik D-Foundations krijgen?
De nieuwste volledig gevalideerde release is D-Foundations 17.1. Deze versie is beschikbaar via onze Service packages. U kunt een Service package eenvoudig bestellen via software@deltares.nl en vervolgens de software downloaden via onze download portal. Ons team zal u de instructies doen toekomen over hoe het licentiebestand en de licentiemanager te installeren.
Modules
Demo / images
Service packages
D-Foundations is te verkrijgen in de diverse packages met onderstaande modules:
Basic package
- Bearing piles(EC7-NL)
- Feasibility
NL Shallow Foundations package
- Bearing piles(EC7-NL)
- Feasibility
- Shallow Foundations
NL Tension Piles package
- Bearing piles
- Feasibility
- Tension Piles(EC7-NL)
BE Bearing Piles package
- Bearing piles
- Feasibility
- Bearing Piles(EC7-B)
Full package
- Bearing piles(EC7-NL)
- Feasibility
- Shallow Foundations
- Tension Piles(EC7-NL)
- Bearing piles(EC7-B)
Educational package.
De studenten versie is gelijk aan het “Full package”, maar verkrijgbaar tegen een sterk gereduceerd tarief
License packages
Support
Voor vragen over het aanschaffen van de software kunt u contact opnemen met ons Sales Service team. Heeft u software-technische vragen, dan helpt ons Support team u graag.
Sales Service team | Support team |
T:+ 31 (0)88 335 8188 | T:+ 31 (0)88 335 8100 |
software@deltares.nl | software.support@deltares.nl |
Known issues
-
Er zijn op dit moment geen known issues voor het pakket D-Foundations.
Veelgestelde vragen
-
Waar kan ik de Release Notes vinden?
De Release Notes zitten in het zip-file met de software en handleiding. Deze file kan worden gedownload via de Download portal .
-
Tension Piles (EC7-NL): Hoe wordt bepaald of een paal alleen “kleilagen” staat?
Hiervoor wordt gekeken naar welke lagen een paal “doorsnijdt”. Bij een vast paalpuntniveau is dit eenvoudig en eenduidig vast te stellen. Bij een traject van paalpuntniveaus is er echter geen sprake van “HET” paalpuntniveau. Daarom wordt voor dat geval het diepst gelegen paalpuntniveau aangehouden voor deze bepaling.
-
Bearing piles (NL), Wateroverspanningen in MFoundation / D-Foundations
In de drukpalenmodule van MFoundation/D-Foundations is het niet mogelijk om wateroverspanningen in te voeren, omdat in de norm hierin niet wordt voorzien. Wateroverspanningen hebben echter effect op de negatieve kleef en reductie van de conusweerstand bij een ontgraving.
Berekening van het effect van een ontgraving (NEN 7643 5.4.3.2 / EC7NL 7.6.2.3)
De norm vermeldt hier dat de conusweerstand voor ontgraven gereduceerd moet worden aan de hand van de effectieve verticale spanning voor en na ontgraven. Er wordt geen methode gegeven om de spanningen te berekenen.
Berekening van negatieve kleef (NEN 6743 6.2 / EC7NL 7.3.2.2)
De berekening van de effectieve spanningen worden in deze paragraaf wel vermeld: sigma’_v = (gamma_nat-gamma_water)*hoogte_gws. Er wordt hier dus impliciet van een hydrostatisch verloop uitgegaan.
MFoundation/D-Foundations gebruiken voor zowel de berekening van het effect van de ontgraving als voor de berekening van de negatieve kleef de berekening zoals gegeven in NEN 6743 5.4.3.2. Indien er water over- of onderspanningen voorkomen in de ondergrond kan dit leiden tot over- of onderschatting van het draagvermogen.
Een voorbeeld hiervan is een paal in een pleistoceen zandpakket waar een wateroverspanning heerst. De waterdruk is hier dus hoger dan dat op basis van het hydrostatisch verloop berekend wordt, waardoor de effectieve spanningen kleiner zijn. Indien er ontgraven wordt gaat het programma uit van te hoge effectieve spanningen voor ontgraven, wat kan leiden tot overschatting van het draagvermogen. Voor negatieve kleef geldt een vergelijkbaar verhaal.
Indien er water over- of onderspanningen heersen in de ondergrond dient er door de gebruiker hiermee rekening gehouden te worden door een wijs gekozen niveau voor freatische lijn. -
Bearing piles, onder "Indication bearing capacity": hoe bereken ik de positieve kleef?
Indien in de tab “additional data” van het profiel de “top of positive friction” exact hetzelfde is als “pile tip level”, wordt bij berekening type “Indication bearing capacity” de positieve kleef op nul gehouden. Indien de “top of positive friction” verschilt van de “pile tip level”, dan wordt de positieve kleef wel berekend.
-
Bearing piles: In het rapport komt onder grenstoestand 1B de som van de deel-zakkingen niet overeen met uiteindelijke berekende totale zakking, waarom is dat?
Voor de zakkingsberekening volgens de grenstoestand 1B, wordt bij een stijve constructie uitgegaan van de gemiddelde zakking. Indien de berekening wordt uitgevoerd voor een slappe bovenbouw, dan komt de uiteindelijke waarde wel overeen met de optelling van de afgeronde individuele zakkingswaarden, waarbij eerst gesommeerd en dan pas afgerond wordt.
-
Bearing Piles: In sommige gevallen verwacht ik voor de negatieve kleef een veiligheidsfactor 1,4 en staat er 1,0 in de uitvoer. Hoe komt dit?
De negatieve kleef wordt afhankelijk van de opgegeven verwachte maaiveldzetting uitgerekend met paal-grond interactie of volgens NEN6743 7.2 en NEN6740 11.5. Uitgaande van een maaiveldzakking groter dan 0,1 m geldt: – alleenstaande paal: veiligheid 1,0 op kleefbelasting – groepseffect meegenomen: veiligheid 1,4 op kleefbelasting. Bij een voorontwerpberekening neemt het programma altijd de berekening van de enkele paal met veiligheid 1,0; omdat geen berekeningen volgens 1B en 2 worden gemaakt. Bij een verificatie is de keuze afhankelijk van de optie: use pile group in het options menu. Staat deze keuze aan, dan wordt de berekening met paalgroep en 1,4 gedaan. Zo niet, dan met alleenstaande paal en 1,0. Hierin wordt niet automatisch een optimalisatie uitgevoerd; de rekenmethode met de alleenstaande paal en 1,0 kan dus gunstiger zijn dan de paalgroep met 1,4. De gebruikte factoren en grootte van de negatieve kleef is terug te vinden in de uitvoer van de intermediate results.
-
Bearing Piles: Moet ik twee maal de lengte van de paal opgeven, bij “profiles” en bij “pile types”?
Nee, bij pile types wordt gevraagd om de afmetingen van de doorsnede. Bij een rechthoekige paal zijn de afmetingen van de doorsnede “length” en “width”genoemd.
-
Bearing Piles: Wat is surcharge?
Dat is de permanente belasting die aanwezig zal zijn naast de paal. In de module drukpalen wordt deze gebruikt voor berekening van de negatieve kleef en de zakking van de paalgroep (w2d). Tevens dient deze als correctie voor de ontgravingsreductie, echter deze reductie heeft nooit een positieve bijdrage (kleine ontgraving en grote bovenbelasting geeft geen toename van de draagkracht).
-
Shallow Foundations: In de uitvoer van model Shallow Foundations wordt de maximale spanningsverhoging bij de berekening van de zakking als percentage van de funderingsdruk weergegeven. Komt dit overeen met de 20% grens van artikel 6.1 uit NEN 6744?
Nee. De 20% grens uit de norm slaat op de spanningsverhoging zelf. Het hier bedoelde percentage is echt de maximale spanningsverhoging uitgedrukt als percentage van de funderingsdruk. Dit geeft een indicatie van de betrouwbaarheid van de zakkingsberekening. Alleen bij percentages van 80 % of hoger kan de zakkingsberekening als betrouwbaar beoordeeld worden.
-
Shallow Foundations: Wat is de achtergrond bij de 5% grens bij de berekening van de zakking in het model Shallow Foundations?
Overeenkomstig met artikel 6.1 uit NEN 6744 dragen lagen met een spanningsverhoging kleiner dan deze 20% volgens de norm niet bij aan de zakking en worden dus ook niet meegenomen in de zakkingsberekening. Bij GeoDelft achten we dit percentage erg hoog en vinden we dat lagen pas achterwege gelaten mogen worden indien de spanningsverhoging kleiner is dan 5 %. Vandaar dat de zakkingstabel in de uitvoer twee kolommen bevat, 20 % NEN en 5% GD. De gebruiker mag zelf beslissen wat hij wenst aan te houden.
-
Shallow Foundations: Ik probeer de nauwkeurigheid van de zakkingsberekening te verhogen door ‘dummy’ lagen aan te brengen maar dit werkt niet.
Op zich werkt dit wel als je de ‘dummy’ lagen maar aanbrengt vanaf vlak onder het funderingsniveau. MFoundation berekent de spanningsverhoging in het midden van de laag. Een dikke laag kan in het midden een spanningsverhoging kleiner dan de gestelde 20% of 5% hebben, zodat volgens de norm geen zetting hoeft te worden bepaald. In het bovenste deel van de laag kan echter wel degelijk zetting plaatsvinden. De dunne lagen kunnen het best worden doorgezet totaan de diepte dat de spanningsverhoging daadwerkelijk kleiner dan 20% respectievelijk 5% is.
-
Tension Piles (CUR): Het berekende trekdraagvermogen is voor een combinatie paal-sondering lager als je voor en korter traject berekeningen doet dan voor een langer traject (Indication bearing capacity).
Mogelijk is de meetdichtheid in je sondering beperkt. Het kan zijn dat er aan de sondering een punt is toegevoegd op grote diepte. Hierdoor wordt op tussenliggende dieptes (die buiten het opgegeven traject vallen) de effectieve spanning minder nauwkeurig bepaald.Oplossing: verhoog de meetdichtheid in de sondering.
-
Tension Piles (CUR): Mijn top of tension zone verspringt na afloop van mijn berekening naar een lagere waarde. Hoe komt dat?
Volgens CUR2001-4 mag de top van de trekzone niet hoger dan 1 m onder het maaiveld/ontgravingsniveau liggen. Het programma voert deze correctie automatisch uit als dit niet reeds het geval is.
-
Tension Piles (CUR): Ik krijg de melding dat f1 > 10. Wat betekent dit?
Bij het berekenen van een paalgroep kan verdichting worden meegenomen door omringende palen (options/use compaction). Deze verdichting wordt uitgedrukt in een vergrotingsfactor f1 die de conusweerstand lineair verhoogd. Een reële waarde van f1 zal meestal niet groter zijn dan 1 tot 3. In principe is er rekentechnisch niets tegen f1 > 10; het programma rekent ook gewoon door. Het is echter raadzaam in die gevallen de materiaalparameters te controleren. Met name onrealistische e_min en e_max waarden kunnen hier debet aan zijn. Houdt hiervoor eventueel voor gemiddeld Nederlands zand 0,4 en 0,8 aan.
-
Tension Piles (CUR): Wat is surcharge?
Dat is de permanente belasting die aanwezig zal zijn naast de paal. In de trekpalen module (CUR) wordt het gewicht van de surcharge meegenomen in het kluitgewicht.
-
Algemeen, Is de CUR 2001-8 (Open stalen buispalen) opgenomen in D-Foundations?
CUR 2001-8 zit niet in het programma, dit staat op de wensenlijst voor een volgende versie.
Het model kijkt naar de combinatie van gesloten punt met uitwendige wrijving enerzijds en een open punt met in- en uitwendige wrijving anderzijds en houdt hiervan de laagste waarde aan. Dit levert een vrij goede benadering op. -
Algemeen: Bij het inlezen van een gef bestand krijg ik de volgende melding "GEF-CPT-Report 110: First reading does not coincide with pre-excavated depth", waarom ?
De eerste waarde in de eerste kolom (sondeerlengte) is waarschijnlijk groter dan 0. Om de melding kwijt te raken dient u de regel #MEASUREMENTVAR= 13, 0.000000, m, voorgegraven diepte aan te passen en daar de eerste waarde van de sondeerlengte te vermelden.
-
Algemeen: Ik heb een GEF-file die door D-Foundations niet wordt ingelezen. Als ik die file controleer met de GEF-verificatie tool van de CUR dan geeft die tool aan dat de file wel goed is. Hoe kan dit?
De GEF-verificatie tool van de CUR is helaas niet strict genoeg om uit te maken of de bewuste file echt aan de eisen van de GEF-CPT-Report definitie voldoet. Zo moet bijvoorbeeld volgens de definitie in kolom 1 altijd de sondeerlengte in meters staan en moet de tweede kolom de conuswaarde in in MPa bevatten. Dit wordt echter door de CUR tool niet gecheckt. D-Foundations voert dit soort controles wel uit met als gevolg dat de file alsnog geweigerd wordt. Kolommen kunnen worden verwijderd uit het gef bestand met het programma Gefhandelingen of Gef>PlotTool. Let wel op dat je met een kopie van het originele gefbestand werkt!
-
Algemeen: Hoe kan ik ‘handmatig’ een sondering (CPT) invoeren danwel wijzigen ?
In de optie ‘CPT’s ….’ van het Soil menu kunt u een nieuwe CPT toevoegen door gebruik te maken van de knop ‘new’ onderaan het lijstje met CPT’s. Hiermee maakt u een lege nieuwe CPT aan en verschijnt de CPT editor waarmee u de CPT verder kunt bewerken. Mocht u al een of meerdere CPT’s in het lijstje hebben staan, dan kunt u na het drukken van ‘new’ meteen kiezen of u een van de bestaande CPT’s wilt kopieren om vervolgens in de CPT Editor terecht te komen. Om een bestaande CPT te wijzigen selecteert u de gewenste CPT in het lijstje en drukt u vervolgens op de rechtermuisknop om de CPT Editor op te roepen.
-
Algemeen: Is het mogelijk om de input files van D-Foundations te openen in MFoundation?
De input files van D-Foundations kunnen niet worden geopend in MFoundation. Het programma geeft de foutmelding ‘ File is corrupted’.
-
Problemen bij inlezen in Autocad van DXF geexporteerde bestanden, waarom is dat ?
De optie om plaatjes in DXF-formaat te exporteren is door ons ontwikkeld en uitgetest op AutoCad 14. Blijkbaar is in meer recente AutoCad releases iets gewijzigd bij het importeren van DXF-bestanden (versies 2005 en 2006 zijn de versies waar we dit geconstateerd hebben), waardoor onze DXF-bestanden in die versies niet goed ingelezen kunnen worden. De meeste viewers op dit gebied geven daarmee geen problemen, zoals “Bentley view”.
Technische specificaties
- Besturingssystemen:
- Windows 7
- Windows 8
- Windows 10.
- Hardware specificaties:
- 1 GHz Intel Pentium processor of gelijkwaardig
- 512 MB of RAM
- 400 MB free harde schijf ruimte
- SVGA video kaart, 1024 x 768 pixels, Hoge kleuren (16 bits)
- Voor het gebruik van de Feasibility module is internet verbinding vereist.