Known issues

Onopgelost in versie 23.1.1 en vroeger: Bij het gebruikt van de optie "Initial stage represents initial situation" kan de neutrale gronddruk coëfficiënt in volgende fasen verkeerd berekend zijn (MSH-4637)

De belastingcorrectie Sigma_h;correction, zoals in de handleiding is aangegeven (vergelijkingen 36.4 en 36.5), wordt goed berekend in de initiële fase. Echter, bij de berekening van de neutrale gronddruk coëfficiënt in de volgende fasen, wordt een onjuiste waarde van Sigma_h;correction gebruikt als het maaiveld in deze fase anders is dan in de initiële fase.

Onopgelost in 23.1.1 en vroeger: Bij EC7-NL/CUR-verificatie wordt de freatische lijn aan passieve zijde niet altijd verlaagd (MSH-4616)

Voor stappen 6.3 en 6.4 van een EC7-NL of CUR verificatie wordt de freatische lijn aan de passieve zijde niet verlaagd wanneer de freatische lijn zich boven of samenvalt met de bovenkant van de muur. Dit is niet correct, de freatische lijn aan de passieve zijde moet altijd worden verlaagd.

Onopgelost in 23.1.1: Probabilistische Analyse: gedetailleerde faseresultaten in rapport zijn gebaseerd op onjuiste ontwerpwaarden (MSH-4532)

In het rapport dat na een probabilistische analyse wordt weergegeven, zijn de gedetailleerde faseresultaten in de hoofdstukken "Bouwfase ..." gebaseerd op de ontwerpwaarden die zijn bepaald tijdens de voorlaatste iteratie, in plaats van de ontwerpwaarden zoals gegeven in de sectie "Resultaten van de Probabilistische Analyse" van het hoofdstuk Overzicht (dit zijn de ontwerpwaarden bepaald tijdens de laatste probabilistische iteratie).

Opgelost in 22.1: De max waarde in het Overzicht van het rapport is foutief het verticale evenwicht (MSH-3802)

Wanneer de berekening het verticale evenwicht voor alle fases en toetsen voldoet, kan de max in het rapport foutief weergegeven worden als ‘voldoet niet’. De berekening voor alle fases en toetsen is correct en de max wordt in dit geval foutief bepaald, deze zou ‘voldoet’ moeten weergeven wanneer alle fases en toesten ook voldoen.

Opgelost in 22.1: Wordt er geen validatiefout weergegeven wanneer de Ka, Ko, Kp-methode wordt gebruikt met bovenbelasting of niet-horizontaal maaiveld (MSH-3889)

Een bovenbelasting of een niet-horizontaal maaiveld zijn niet toegestaan in combinatie met de Ka, Ko, Kp methode. Dit is een van de beperkingen van deze methode. Echter, sinds versie 19.2.1 is deze combinatie per ongeluk toegestaan en leidt niet tot een validatiefoutmelding vóór de berekening.

Bij de berekening wordt echter geen rekening gehouden met het effect van de bovenbelasting of het niet-horizontale maaiveld.

Opgelost in 20.2.1: Voor de Verticale Balance controle in combinatie met een verificatieberekening wordt geen partiële factor toegepast op de normaalkracht (MSH-3661)

Voor de Verticale Balance controle in combinatie met een verificatieberekening wordt geen partiële factor toegepast op de normaalkracht. Maar de partiële factor die is gedefinieerd in het venster User Defined Partial Factor onder Factors on load moet worden toegepast.

Opgelost in 19.3.2: Onjuiste ankerkracht voor stap 9.1 van EC7-NL of CUR (methode A) als er meerdere ankers aanwezig zijn (MSH-3564)

Als er meerdere ankers aanwezig zijn tijdens een verificatieberekening volgens EC7-NL of CUR met methode A, is de bepaling van de maximale ankerkracht in stap 9.1 gebaseerd op dezelfde CUR-stap (tussen 6.1, 6.2, 6.3, 6.4 en 6.5 keer factor ) voor alle ankers, terwijl deze stap per anker moet worden bepaald.

Opgelost in 19.3.2: Onjuist ingevoerd moment weergegeven in het rapport voor een Enkele Paal berekening (MSH-3577)

De waarde van het ingevoerde moment dat in het Rapport wordt weergegeven na een berekening van een enkele stapel (onder hoofdstuk Invoergegevens, paragraaf Momenten, in kNm) is onjuist: het is het ingevoerde moment gedeeld door de diameter van de paal, maar dit moet alleen de ingevoerde waarde zijn.

Opgelost in 19.3.2: De default-waarde van de modificatiefactor van de damwand is onjuist bij een nieuw project (MSH-3572)

Wanneer een nieuw project wordt aangemaakt, is de doorsnede in het ‘Sheet Piling’ scherm standaard ingesteld op ‘Steel’, maar de modificatiefactor is gezet op 0,50, terwijl een modificatiefactor van 1,00 is verwacht.

Workaround: het materiaaltype kan tijdelijk worden ingesteld op ‘User Defined’, nadat het materiaaltype is teruggezet op ‘Steel’ wordt de juiste modificatiefactor gebruikt.

Merk op dat de juiste modificatiefactor wordt wel gebruikt wanneer de optie ‘Profiel uit bibliotheek importeren’ wordt gebruikt.

Opgelost in 19.3.2: In het overzicht van het rapport wordt dezelfde steunpunt meerdere keren weergegeven (MSH-3570)

Wanneer een berekening wordt uitgevoerd met meerdere steunpunten, worden in het overzicht van het rapport meerdere keren de waarden van alleen het eerste steunpunt weergegeven.

Workaround: in de Berekeningsresultaten verderop in het rapport worden de waarden van de andere steunpunten weergegeven.

Opgelost in 19.3.1: Onjuiste afbeeldingen weergegeven in het Rapport na een verificatie berekening met methode B (MSH-3476)

In het Rapport worden, na een verificatie berekening met methode B, waarbij slechts enkele fasen worden geverifieerd, onjuiste afbeeldingen (voor Momenten, Krachten, Verplaatsingen en Overzicht) weergegeven (lege afbeeldingen of afbeeldingen die overeenkomen met een andere fase of berekeningsstap).

Workaround: voer de verificatie uit voor alle fasen door ze allemaal te selecteren.

Opgelost in 19.3.1: Na het maken van een damwand met behulp van de Combi-wand wizard wordt een onjuiste modificatie factor gebruikt (MSH-3500)

Bij het maken van een damwand met behulp van de Combi-wand wizard met staal en/of beton materialen, is de gebruikte modificatiefactor altijd 0,5 in plaats van 1. Dit leidt daarom tot een onjuiste waarde van het toegestane ontwerpmoment Mr;d.

Workaround: wijzig het materiaaltype in ‘User-defined’, ga naar een andere cel in de tabel en selecteer vervolgens opnieuw het oorspronkelijke materiaaltype (‘Steel’ of ‘Concrete)’.

Opgelost in 19.3.1: Factor voor moment(en) wordt niet correct toegepast voor een verificatieberekening met CUR/EC7-NL en methode B (MSH-3408)

Voor elke stap van een CUR berekening (6.1 tot en met 6.5) wordt het moment vermenigvuldigd met de bijbehorende veiligheidsfactor. Na elke stap van deze CUR berekening moet het moment worden teruggezet naar de oorspronkelijke waarde (zonder factor) voordat de veiligheidsfactor wordt toegepast in de volgende stap van de CUR berekening. De reset wordt echter niet uitgevoerd, wat leidt tot zeer hoge (en onjuiste) waarden van het moment.

Opgelost in 19.3.1: Horizontale lijnbelastingsfactor wordt niet correct toegepast voor een verificatieberekening met methode B (MSH-3432)

Voor elke stap van een CUR berekening (6.1 tot en met 6.5) wordt de horizontale lijnbelasting vermenigvuldigd met de bijbehorende veiligheidsfactor. Na elke stap van deze CUR berekening moet de horizontale lijnbelasting worden teruggezet naar de oorspronkelijke waarde (zonder factor) voordat de veiligheidsfactor wordt toegepast in de volgende stap van de CUR berekening. De reset wordt echter niet correct uitgevoerd, wat leidt tot onjuiste waarden voor de horizontale lijnbelasting.

Opgelost in 19.3.1 ‘Access violation’ bij het openen van het venster ‘Stress Diagrams’ wanneer een Verificatie damwand - Methode B wordt uitgevoerd waarbij niet alle fasen worden berekend (MSH-3411)

Opgelost in 19.3.1: Voor de ‘Vertical balance check’ is in het rapport de bijdrage van de verticale balans per grondlaag altijd 0 (MSH-3417)

De check voor verticaal evenwicht wordt uitgevoerd voor de modellen Sheet piling en Diaphragm wall in het Model scherm. De input waardes hiervoor worden gespecificeerd in het Sheet Piling scherm. Na een berekening, onverwachte resultaten worden weergegeven in het rapport in de paragraaf ‘Verticaal Evenwicht – Bijdrage per Laag’. In deze paragraaf is de bijdragen per laag voor zowel de linkerzijde als de rechterzijde gelijk aan nul.

Voor versie 19.1 worden de correcte resultaten weergegeven. Wij proberen dit probleem in de volgende release te hebben opgelost.

Opgelost in 19.3.1: Onjuist resultaat wanneer een veer en een stijve ondersteuning op hetzelfde niveau in een fase worden gedefinieerd (MSH-3404)

Wanneer een veer en een stijf steunpunt op hetzelfde niveau zijn gedefinieerd, wordt er geen validatiefout of de invoer weergegeven, maar deze combinatie is niet toegestaan ​​omdat het programma niet weet welke waarden het moet gebruiken.

Oplossing: zorg ervoor dat het stijve en het verende steunpunt niet op hetzelfde niveau in een fase worden gedefinieerd.

Opgelost in 19.3.1: De berekening van een Single Pile belast door berekende grondverplaatsingen geeft onjuiste resultaten in versie 19.1 en 19.2 (MSH-3544)

Sinds versie 19.1 zijn de momenten / krachten / verplaatsingen berekend voor een paal belast door berekende grondverplaatsingen onjuist. Ze omvatten per ongeluk de extra horizontale spanningen als gevolg van de bovenbelasting (volgens de Boussinesq-theorie). De resultaten van de momenten / krachten / verplaatsingen worden daarom overschat.

Opgelost in 19.3.1: Voor een verificatieberekening met EC7-NL kan stap 9.1 (ankerkracht) in sommige gevallen een onjuiste waarde geven (MSH-3434)

Als de beslissende stap (de stappen 6.1 tot 6.4 en stap 6.5 * factor) voor de berekening van stap 9.1, de stap 6.5 * factor is en als de factor op representatieve waarden niet gelijk is aan 1,2, dan wordt een onjuiste factor gebruikt voor stap 9.1 (altijd 1.2 in plaats van de door de gebruiker gedefinieerde factor).

Veelgestelde vragen

Bij het uitvoeren van verticaal evenwicht voor een combiwand krijg ik onverwachte resultaten?

Het verticaal evenwicht is niet geschikt voor combiwanden. Er kan niet apart worden aangegeven wat de puntweerstand is voor het bovendeel. Er wordt gerekend met de puntweerstand van het onderste deel; de puntweerstand van het bovendeel wordt niet in beschouwing genomen.

Kan ik een paal met het model Sheet Piling berekenen?

  • In sommige gevallen (bijvoorbeeld hellend maaiveld) kan het Single Pile model niet gebruikt worden om een paal te berekenen. Een paal kan wel met het model Sheet Piling worden gemodeleerd, door:
    de stijfheid EI [in kNm2], het maximale moment Mmax [in kNm] en het weerstandsmoment W [in cm3] gedeeld door de paaldiameter in te voeren (want met het Sheet Piling model moeten EI, Mmax en W per strekkende meter ingevoerd worden);
  • de paaldiameter als werkende breedte (acting width) in te voeren;
  • de passieve gronddrukcoefficient Kp en de beddingsconstante k te vermenigvuldigen en de actieve gronddrukcoefficient Ka te delen door een schelpfactor. Merk op dat Kp en k (resp. Ka) automatisch door het programma met de schelpfactor verhoogd (resp. verlaagd) worden;
  • de paalkracht in kN gedeeld door de paaldiameter in te voeren (want met het Sheet Piling model moet de horizontale belasting in kN/m’ ingevoerd worden).

In hoeverre is D-Sheet Piling geschikt om een ongedraineerde berekening uit te voeren bij een gelaagde grond met cohesieve eigenschappen?

Ongedraineerd rekenen zit niet als optie in D-Sheet Piling; maar kan wel gesimuleerd worden door
phi = 0 and c = cu te stellen en bovendien de waterdrukken aan te passen. De gebruiker zal deze onder-/overdrukken zelf moeten schatten of berekenen en aanbrengen.

Bij gebruik van onder water beton krijg ik onverwachte resultaten, hoe komt dat?

Bij het verticale evenwicht (en ook bij het CUR stappen plan) is het van belang om te weten welke zijde de passieve zijde is. Voor het verticale evenwicht omdat de kracht aan de passieve zijde omhoog wijst en voor het CUR stappenplan omdat het maaiveld aan de passieve zijde iets verlaagd wordt (afhankelijk van de klasse). D-Sheet Piling bepaalt welke zijde passief is door te kijken aan welke zijde van de damwand het hoogste percentage van de grond is gemobiliseerd. Bij het modelleren van onderwaterbeton als grondlaag heeft het sterke beton vaak zoveel invloed, dat de andere zijde (onjuist) als passieve zijde wordt aangemerkt. Dit is te verhelpen door in het stage overview zelf aan te geven welke zijde de passieve zijde is.

Waarom staat CUR stap 9.1 niet als aparte paragraaf in mijn rapport?

Indien de ankerstijfheid factor ongelijk is aan 1, is CUR stap 9.1 van toepassing. Step 9.1 van het CUR stappenplan bestaat niet meer als aparte paragraaf. Deze stap wordt wel weergegeven in de summary en de diagrammen in het begin van het rapport. In de aparte paragraaf was eigenlijk alleen de aangepaste ankerbelasting van belang. De momenten en krachten van stap 9.1 doen niet ter zake bij de CUR toetsing. Daarom is besloten deze paragraaf niet meer geheel op te nemen in de rapportage vanaf versie 7.9.1.5.

Waarom worden bij een verificatie volgens de CUR of EC7-NL soms de stappen 6.1 en 6.2 niet uitgevoerd?

In stap 6.1 en 6.2 wordt het freatisch niveau aan de passieve zijde verhoogd. Dit kan namelijk ongunstig zijn als het freatisch niveau onder het maaiveld ligt. Indien dit niveau op of boven het maaiveld ligt is verhoging altijd gunstig. In dat geval worden stap 6.1 en 6.2 niet uitgerekend.

Wat doet de optie "Reduce delta friction angles according to CUR"?

In CUR 166 is vermeld dat voor ruwe stalen wanden of daarmee vergelijkbare wanden voor de berekening van de passieve gronddrukcoëfficient mag worden uitgegaan van rechte glijvlakken mits delta maximaal 30 graden is. Voor een ruwe betonoppervlak geldt een maximum van delta van 35 graden. Bij hogere waarden moet gerekend worden met kromme of gebroken glijvlakken.

De reden is dat rechte glijvlakken te optimistische waarden voor de passieve gronddrukcoëfficient geven en dat de waarde bij een toenemende sterkte gaat afwijken van de waarde die met kromme glijvlakken wordt gevonden. Dit is zelfs het geval als er, zoals gebruikelijk bij rechte glijvlakken, met een lagere wandwrijvingshoek wordt gerekend.

In tabel 1 is in kolom 2 en 3 een vergelijking gemaakt tussen kromme en rechte glijvlakken. Er is uitgegaan van een ruw wandoppervlak. In de vierde kolom is de passieve gronddrukcoëfficient berekend voor een recht glijvlak met verlaagde wandwrijvingshoek. Deze is zover verlaagd dat de passieve gronddrukcoëfficient overeen komt met die van een recht glijvlak. De gehanteerde wandwrijvingshoek is vermeld in kolom 5.

Passieve gronddrukcoëfficient p
Passieve gronddrukcoëfficient p

Recht glijvlak : Berekend met = 2/3*
Krom glijvlak : Berekend met = -2,5 met maximaal 27,5 graden. Formules van Caquot-KĂ©risel

Recht glijvlak * : Berekend met de (verlaagde) van kolom 5

Indien met de (c,phi,delta) methode (rechte glijvlakken) wordt gerekend dient dus de te worden gereduceerd tot de waarde in kolom 5. De reductie geldt voor stalen wanden bij delta groter dan 30 graden en bij ruwe betonnen wanden bij delta groter dan 35 graden.

Van het opgegeven anker schot wordt alleen het onderste gedeelte weergegeven, waarom?

In D-Sheet Piling wordt alleen op de tekening de ankerstang halverwege het ankerschot getekend. Feitelijk wordt alleen de afstand ankerstang tot onderkant ankerschot opgegeven. Voor de Kranz stabiliteit is deze onderkant van belang. Aan de bovenkant wordt ervan uitgegaan dat het ankerschot tot het maaiveld doorloopt, of althans dat er gerekend mag worden alsof het ankerschot tot het maaiveld doorloopt. Uiteindelijk is daarom besloten alleen de onderste helft van het ankerschot te tekenen.

Bij de verificatieberekening wordt niet in alle gevallen de maximale waarde van het anker/stempel in het overzicht Ankers en Stempels van het rapport weergegeven, waarom is dat?

Als met methode A wordt gerekend dan zoekt D-Sheet Piling de grootste ankerkracht over alle fasen en alle verificatiestappen (6.1 t/m 6.5). Vervolgens wordt de verificatie van de ankerkracht uitgevoerd met de verificatiestap waarin deze grootste ankerkracht is gevonden.

Uit een berekening met methode B volgt een iets ander resultaat, want dan wordt per fase bekeken bij welke verificatiestap de grootste ankerkracht is gevonden.

Maar bij beide methoden geldt dat als er meerdere ankers zijn, er voor alle ankers met dezelfde verificatiestap de verificatie van het anker gemaakt wordt.

Wat wordt er precies bedoeld met "acting width" (werkende breedte)?

In de handleiding staat de differentiaalvergelijking die door D-Sheet Piling wordt toegepast:

b.d2/dx2.EI.d2w/dx2 + d/dx.N.dw/dx = b.f(x,w)

b is de werkende breedte. Dit is de strook grond die tegen de paal of wand drukt. De EI moet per werkende breedte worden opgegegeven. Voor een damwand wordt eigenlijk standaard met een werkende breedte van 1m gerekend. De EI die opgegeven wordt is dan ook de EI van 1m wand. De uitkomsten zijn ook per werkende breedte dus per 1m.

Voor palen wordt vaak met een andere werkende breedte dan 1m gerekend. Als de paal bijv. 0,5m breed is en de grondstrook die er tegenaan drukt 1,5m is, is de werkende breedte 1,5m. De EI van de paal moet dan door 1,5m worden gedeeld. Hiermee wordt bewerkstelligd dat 1,5m grond tegen een paal van 0,5m drukt.

Een andere toepassing is bij constructies zoals combiwanden en Berliner wanden, waar de meewerkende breedte over de diepte verandert. Een voorbeeld is te vinden in de manual, tutorial “Modelling of combi-walls”.

Ik krijg verschillende antwoorden bij het gebruik van de 'Design Sheet Piling Length' optie en de gewone berekening, hoe komt dat?

Van uitgaande dat bij “Design Sheet Piling Length” de klasse representatief gebruikt is, kan het zijn dat de optie manual aanstaat. De Lambdas worden dan niet opnieuw berekend, maar uit een file gehaald.
Als bij de Design optie een veiligheidsklasse wordt opgegeven wordt overigens geen volledige verificatie uitgevoerd, daarvoor dient u de optie Verification te gebruiken.

Wat is het verschil tussen 'fijn' en 'grof' bij de rekenopties?

In D-Sheet Piling worden de lambda’s per element uitgerekend. Op elementen komen vervolgens weer tussenknopen te liggen die gebruik maken van de lambda’s van het element, dit is de optie ‘grof’.
Bij de optie ‘spanningsloos installeren in de initiĂ«le fase’ is gebleken dat ook per tussenknoop de lambda’s bepaald moeten worden anders lukt het spanningloos installeren niet, dit is de optie ‘fijn’. Het houdt wel in dat er vijf keer zoveel lambda’s moeten worden berekend als met de optie ‘grof’, dus de rekentijd is aanzienlijk langer.

De resultaten van de beide methoden kunnen verschillen. Deze verschillen treden meestal op bij taluds of belastingen vlak langs de damwand. In deze gevallen wordt optie ‘fijn’ aanbevolen, in andere gevallen kan sneller worden gewerkt met de optie ‘grof’.

Ik heb in het rapport resultaten gekregen voor de steunpunten, maar ik heb helemaal geen steunpunten ingevoerd, hoe kan dat?

D-Sheet Piling berekent voor iedere fase aan de hand van een evenwichtsbeschouwing de oplegreacties per knoop. Oplegreacties die groter zijn dan een bepaalde waarde worden uitgevoerd. Dit geeft de steunpuntreacties in het rapport.

In sommige gevallen komen oplegreacties voor in knopen waar door de gebruiker geen ondersteuning is gegeven. In die gevallen is de grootte van de oplegreactie een maat voor een bepaalde fout die bij de berekening is gemaakt. De basisvergelijking van de damwand geldt namelijk voor relatief kleine verplaatsingen en krommingen. Naarmate de verplaatsingen en krommingen groter worden, worden in de berekening extra krachten en momenten geĂŻntroduceerd om toch te kunnen voldoen aan de basisvergelijking. Wanneer de waarden hiervan klein zijn ten opzichte van de werkelijke krachten en momenten, dan kan men de berekening als voldoende nauwkeurig beschouwen. Wanneer de waarden echter relatief groot zijn gedraagt de damwand zich niet meer volgens de aanname van de basisvergelijking. De verplaatsingen zullen in dat geval meestal voor de praktijk ook ontoelaatbaar zijn.
Ook kunnen niet bedoelde oplegreacties optreden bij een groot stijfheidsverschil tussen de naastliggende elementen.

Hoe kan het dat na toevoegen van bouwfasen of ankers de antwoorden van de onveranderde bouwfasen ook (iets) veranderen?

D-Sheet Piling maakt knopen op alle steunpunten en laagscheidingen. Als b.v. een anker wordt toegevoegd kan de totale knoopindeling (ook in de fasen waar niets verandert) aangepast worden. Dit kan resulteren in kleine verschillen in de uitkomsten.

Hoe werken ankers met voorspanning?

Ankers
De wand kan ondersteund worden door Ă©Ă©n of meer ankers. Deze kunnen al dan niet voorgespannen zijn. Het is mogelijk in opeenvolgende fasen ankers te verwijderen, aan te brengen, of de voorspankracht te wijzigen. De grootte van de ankerkracht wordt aan het eind van elke fase uitgevoerd.

Niet-voorgespannen anker
Het niet-voorgespannen anker wordt beschouwd als een verende ondersteuning. De vloeikracht die wordt opgegeven geldt als bovengrens van de ankerkracht. Als ondergrens geldt de waarde 0, zodat geen druk in het anker kan optreden. Na vloeien wordt met hysteresis rekening gehouden.

Voorgespannen anker
De belasting van de wand ten gevolge van een voorgespannen anker wordt beschouwd als een puntlast ter grootte van de opgegeven voorspankracht.

Wanneer voor een anker de voorspankracht wordt opgegeven, is de resulterende ankerkracht gelijk aan de opgegeven voorspankracht. Per fase kan deze worden gewijzigd. Wanneer in een volgende fase een eerder opgegeven voorspankracht wordt weggelaten, wordt het anker pas beschouwd als een verende ondersteuning (zie niet-voorgespannen ankers). Het programma gaat er wel van uit dat de voorspankracht gehandhaafd blijft. De totale ankerkracht wordt dan gelijk aan de voorspankracht, vermeerderd of verminderd met de kracht die door de extra verplaatsing in de betreffende fase in het anker veroorzaakt wordt.

In de uitvoer van D-Sheet Piling wordt tpv een horizontale verankering door een ankerschot de passieve weerstand berekend met delta=2/3 * phi. Volgens het Spundwand Handbuch zou hier delta=0 moeten worden genomen. Vanwaar dit verschil?

D-Sheet Piling gebruikt de delta s die bij de grondeigenschappen zijn opgegeven. Bij een ankerschot mag in principe wel een delta groter dan 0 gebruikt worden indien met die delta nog wel aan het vertikale evenwicht voldaan wordt. Indien dit niet het geval is moet de delta bij de grondeigenschappen aangepast worden.

Kleine veranderingen in de invoer geven grote verschillen in de uitkomst. Hoe kan dit?

Dit kan zich voordoen als het rekenproces niet goed convergeert. In het rapport van de berekening is dat te zien aan het aantal voor de berekening benodigde iteraties. Ongeveer zes iteraties is nog vrij normaal, maar als het aantal boven de tien komt kan er wat mis zijn. Een van de redenen kan zijn dat de verhouding tussen stijfheid van de damwand en beddingsconstante te klein is. Door een stijvere damwand te nemen kan dit probleem opgelost worden.

Bij de schermen Design Sheet Pile Length, Verify Sheet Piling en Characteristic Kranz Anchor Strength (Calculation menu), is de horizontale knoppenbalk onzichtbaar. Hoe komt dit, en hoe is dit te verhelpen?

Dit is een fout in D-Sheet Piling, die alleen optreedt bij de Windows-instelling Large Fonts. Het eenvoudigst is dit dus op te lossen door te kiezen voor Small Fonts. Wilt u echter met Large Fonts blijven werken, dan kunt u de knoppen bedienen door gebruik te maken van de access keys: Alt+S voor Start, Alt+C voor Close en Alt+P voor Print. Het selecteren van een andere bouwfase is mogelijk door de pijltjestoetsen (omhoog en omlaag).

Problemen bij inlezen in Autocad van DXF geexporteerde bestanden, hoe kan ik die verhelpen?

De optie om plaatjes in DXF-formaat te exporteren is door ons ontwikkeld en uitgetest op AutoCad 14. Blijkbaar is in meer recente AutoCad releases iets gewijzigd bij het importeren van DXF-bestanden (versies 2005 en 2006 zijn de versies waar we dit geconstateerd hebben), waardoor onze DXF-bestanden in die versies niet goed ingelezen kunnen worden. De meeste viewers op dit gebied geven daarmee geen problemen, zoals “Bentley view”.

Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen het oude DOS programma MHORPILE en het Single Pile model in D-Sheet Piling?

In principe is het hetzelfde, maar het Single Pile model is iets beperkter dan het oude MHORPILE. Zo kunnen in het Single Pile model geen schoorpalen worden doorgerekend en zitten de tabellen van ‘de Leeuw’ er niet in bij grondverplaatsingen. De grondverplaatsingen moeten dus handmatig ingevoerd worden. Menard en Brinch Hansen zitten wel in het Single Pile model.

Waar kan ik de Release Notes vinden?

De Release Notes zijn te vinden in ons download portal.

Bij het exporteren van een rapport naar PDF (File - Export Report) treedt er soms de volgende fout op: "Integer overflow" / Rapport fout Out of memory

Dit zijn een aantal mogelijkheden om deze foutmelding op te lossen:

  1. Gebruik niet deze optie om naar PDF te exporteren, maar gebruik de Windows PDF printer door op Ctrl+P te drukken op uw toetsenbord
  2. Kies een andere standaard printer in Instellingen – Apparaten – Printers en Scanners.
  3. Probeer te spelen met de opties in File – Export Report – Options 
 (compression aan/uit, andere picture quality).
  4. Probeer een rapport te genereren zonder afbeeldingen.

Heb je een andere vraag?

Voor vragen over het aanschaffen van de software neem contact op met ons Sales team. Bij software-technische vragen, helpt ons Support team je graag verder.

Deze pagina delen.