Plasvorming en maaiveldafvoer onderzocht
Het optreden van maaiveldafvoer en plasvorming en kennis over de omvang ervan is voor zowel grondeigenaar als het waterschap van belang. Ons onderzoek heeft aangetoond dat deze processen op grote schaal voorkomen. De belangrijkste oorzaak is meestal een verstoorde bodem. Er zijn verschillende maatregelen denkbaar die de infiltratie van water bevorderen en daarmee plasvorming en maaiveldafvoer verminderen.

Hoe ontstaat maaiveldafvoer?
Door klimaatverandering nemen weersextremen toe, wat in Nederland steeds vaker tot hevige regenval leidt. Dit zorgt voor plasvorming op landbouwpercelen en oppervlakkige afspoeling van regenwater richting het oppervlaktewater (maaiveldafvoer). Die maaiveldafvoer en plasvorming kan erg vervelend zijn voor zowel boeren als waterbeheerders.
Voor de boeren is plasvorming een probleem, terwijl waterbeheerders meer last ondervinden van maaiveldafvoer. Door plassen op het land kan een boer het land niet op met zijn machines, groeien gewassen minder goed en gaat de bodemstructuur achteruit. Een boer wil de plassen dus zo snel mogelijk afvoeren. De boer zal er bijvoorbeeld voor kiezen om greppels te graven om het water af te voeren, dit versterkt de maaiveldafvoer.
Een waterbeheerder wil juist zo min mogelijk maaiveldafvoer. Als tijdens een flinke regenbui dit water snel over het land afstroomt, komt er meteen heel veel water in de waterlopen terecht. Dit veroorzaakt een grote afvoerpiek en kan daardoor zorgen voor overstromingen.
Daarnaast kan maaiveldafvoer ook bijdragen aan een verslechtering van de waterkwaliteit. Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen spoelen af. Een waterbeheerder heeft er daardoor vooral baat bij als de plassen op het land blijven staan.
Toch zullen zowel de boer als waterbeheerder allebei vooral willen dat het regenwater de bodem in zakt, om daarmee zowel plasvorming als maaiveldafvoer te voorkomen.
Plasvorming en maaiveldafvoer uitgelegd in een animatie
Onbekend en onzichtbaar, maar wel urgent
Ondanks de urgentie zijn maaiveldafvoer en plasvorming nog relatief onbekend en onzichtbaar. Dit komt omdat we meestal binnen zitten tijdens de buien die voor maaiveldafvoer zorgen. Wat is de omvang van deze processen? Welke factoren veroorzaken of verergeren het? Hoe kunnen we dit monitoren en modelleren? Maar vooral: wat kunnen we doen om dit te voorkomen of de gevolgen te beperken?
Kennis over maaiveldafvoer
In het NWO-project ‘Surface runoff in flat areas’ is kennis ontwikkelt over maaiveldafvoer. Hierbij is onder andere op twee percelen in Twente en Brabant uitgebreid gemeten aan maaiveldafvoer. Dit NWO-project is in samenwerking met Deltares, WENR, Waterschap Vechtstromen, Waterschap Aa en Maas, De Land Bouwers en STOWA.
Eerder al, in de periode 2022-2023 werd door het consortium Deltares, Wageningen University & Research (WEnR), De Bakelse Stroom en KnowH2O in opdracht van het waterschap Vechtstromen onder vlag van De Land Bouwers Twente (voorheen Mineral Valley Twente) onderzoek uitgevoerd naar maaiveldafvoer in de regio Twente.
Dit onderzoek heeft het inzicht in het werkelijk optreden van plasvorming en maaiveldafvoer in Twente vergroot. Het heeft tegelijkertijd duidelijk gemaakt dat we pas aan het begin staan van meer begrip en kwantificering van dit fenomeen dat in de toekomst door klimaatverandering steeds vaker zal voorkomen.
Wat is er geleerd?
Maaiveldafvoer en plasvorming kunnen op verschillende manieren verminderd of voorkomen worden. Het is daarom verstandig winwin-situaties te verkennen die zowel plasvorming als maaiveldafvoer tegengaan. Het vergroten van de infiltratiecapaciteit en de verticale doorlatendheid van de bovenste decimeters van de bodem is voor zowel de agrariër als de waterbeheerder gunstig: het leidt tot minder plasvorming en tot minder maaiveldafvoer. Bovendien vult het ook het grondwater aan.
Symposium 28 oktober aanstaande
Deltares organiseert (vanuit het NWO-project SURFLAT) een middagsymposium over dit onderwerp op dinsdagmiddag 28 oktober in de Mauritskazerne in Ede. Meer informatie en het programma kun je vinden in de uitnodiging.