In aanloop naar het Springtij Forum reflecteerden Mens en Haasnoot samen met collega’s op het Nederlandse waterbeheer en beschreven twee denkrichtingen voor de toekomst en waarom het belangrijk is om daar nu over na te denken.

Ons waterbeheer is het resultaat van eeuwenlang aanpassen aan te veel water en te weinig water. Het wateraanbod en de vraag van verschillende gebruikers werden goed op elkaar afgestemd. Dat heeft ons veel rijkdom gebracht. En we blijven optimaliseren en aanpassen.

Sinds de droogte van 1976 is het IJsselmeer onze nationale regenton. Na de droogte van 2003 hebben we een verdringingsreeks, om bij watertekort te voorkomen dat onomkeerbare schade ontstaat. Na de droogte van 2018 zijn we de waterverdeling nog verder aan het optimaliseren met grotere inlaatcapaciteit vanuit het hoofdwatersysteem en slimme technieken om het water in de haarvaten van het systeem te brengen. De meerjarige droogte van de laatste jaren heeft ons echter ook laten zien waar de zwakke plekken zitten.

De keerzijde van intensief land- en waterbeheer

Het intensieve gebruik van het land- en watersysteem heeft een keerzijde. Door grootschalige ontwatering en grondwateronttrekkingen zet de bodemdaling in veengebieden door en verdrogen natuurgebieden in de hogere zandgronden. Elke droogte leidt tot aanschaf van meer beregeningsinstallaties, die grondwater oppompen, wat verdere verdroging in de hand werkt. Er lijkt langzamerhand een vicieuze cirkel te ontstaan waarin we droogteproblemen proberen op te lossen met optimalisaties van het watersysteem, terwijl we de echte oorzaak niet aanpakken. Zo’n strategie is op de lange termijn met een veranderend klimaat onhoudbaar.

Droogte is niet het enige effect van klimaatverandering. We hebben ook te maken met een stijgende zeespiegel die mogelijk sneller gaat dan we dachten. Grondwater in de kustgebieden zal hierdoor sneller verzilten. Als we het bodemvocht en de sloten in de noordelijke kustgebieden zoet willen houden, hebben we steeds meer water uit het IJsselmeer nodig. Terwijl de rivierafvoeren afnemen en het steeds moeilijker wordt om de IJsselmeer-regenton goed gevuld te houden. Tegelijkertijd neemt de kans op wateroverlast toe doordat het harder regent.

Twee mogelijke toekomstpaden

Als we op de lange termijn het huidige landgebruik willen behouden, moeten we alles op alles zetten met maatregelen zoals meer water vasthouden en aanvoeren (Figuur 2; blauwe pad). Dit kan met slimme technieken om water in de haarvaten te brengen zoals onderwaterdrainage, drukdrainage en actief grondwaterbeheer in stedelijk gebied. Droogteschade en bodemdaling zijn hiermee echter niet te voorkomen.

Bijvoorbeeld: bij sterke klimaatverandering in 2100 krijgen de gebieden die voor hun watervoorziening afhankelijk zijn van het IJsselmeer/Markermeer eens in de 10 jaar te maken met grote tekorten voor peilbeheer, doorspoeling en beregening (figuur 1). Maatregelen om bodemdaling tegen te gaan, zoals het nathouden van veengebieden, vergroten de watervraag voor peilbeheer, terwijl deze vraag vaak niet (volledig) geleverd kan worden. Een toekomstpad waarbij alles op alles wordt gezet, kan de watervraag verkleinen, maar schade door watertekorten niet voorkomen.

Figuur 2
Gat tussen vraag en aanbod wordt steeds groter. Mogelijke ontwikkeling van watervraag en -beschikbaarheid vanuit oppervlaktewater voor de gebieden die voor hun watervoorziening afhankelijk zijn van het IJsselmeer/Markermeer. Getallen zijn geschat voor een situation die eens in de 10 jaar voorkomt bij een sterk veranderend klimaat (Deltascenario Stoom) (Bron data: Knelpuntenanalyse Zoetwater 2019.

Een ander toekomstpad is een landgebruik op waterbasis (Figuur 2; gele pad). Dat betekent dat het landgebruik beter wordt afgestemd op de bodem, water en klimaat. Denk aan het accepteren van verzilting in kustgebieden, het permanent onder water zetten van veengebieden, landbouw concentreren in gebieden met lagere grondwaterstanden, aaneengesloten natuurgebieden maken waar de grondwaterstand hoger mag zijn, en natte bufferzones rondom Natura2000 gebieden. Dit vraagt wel grootschalige keuzes ten aanzien van landgebruik en heeft waarschijnlijk een lange doorlooptijd.

Nederland zal er hoe dan ook anders uit gaan zien. De ruimtedruk is groot door alle opgaves van klimaat, landbouw, energie, woningbouw. Dat biedt echter ook kansen. De ruimtelijke opgaven kunnen we aangrijpen om het landgebruik en het waterbeheer beter passend te maken bij wat onze delta en het toekomstige klimaat ons biedt. Door keuzes te maken en tijdig te anticiperen kunnen we voorkomen dat we in de die fuik terecht komen.

infographic
Historische ontwikkeling en twee toekomstpaden voor Nederlands waterbeheer om Nederland weerbaar te houden tegen droogte bij een veranderend klimaat: verleden met extensief landgebruik, waterrijk (grijs-links) en heden met intensief landgebruik, sterke ontwatering en steeds verdergaande verdroging (grijs-rechts). Toekomst pad 1 (blauw): Alles op alles voor behoud huidig landgebruik met slimme technieken biedt beperkte weerbaarheid tegen droogte. Toekomstpad 2 (geel): Landgebruik op waterbasis voor lange-termijn weerbaarheid tegen droogte.

Deze blog is geschreven door Marjolein Mens en Marjolijn Haasnoot van Deltares, met medewerking van collega’s Perry de Louw, Joost Delsman, Marco Hoogvliet, Dimmie Hendriks en Gerda Lenselink.

Deze pagina delen.